Schouderklachten bij de huisarts: vroegtijdige operatie vergeleken met gebruikelijke zorg

136

Schouderklachten komen vaak voor: 29 op de 1000 personen bezoekt hiermee jaarlijks de huisarts. Promovendus Oscar Dorrestijn onderzocht de aanpak van huisartsen bij schouderklachten. Bijna de helft van deze patiënten bezoekt de huisarts slechts eenmalig en bij het grootste deel daarvan volstaat afwachtend beleid of het voorschrijven van pijnstillers/ontstekingsremmende middelen. 38% van de patiënten met een nieuwe schouderklacht krijgt vroeg of laat een verwijzing; 84% naar de fysiotherapeut en 16% naar een specialist in het ziekenhuis.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

De meest voorkomende schouderklacht is het subacromiaal impingement syndroom (SIS), oftewel slijmbeurs- en/of peesaandoening rond het schoudergewricht. Dorrestijn vergeleek de effecten van de gebruikelijke zorg met een vroegtijdige operatie bij SIS. Patiënten ondergingen de gebruikelijke behandeling met ontstekingsremmende middelen en pijnstillers, fysiotherapie en manuele therapie, of een operatie gevolgd door fysiotherapie indien nodig. In beide groepen patiënten werd een jaar na de behandeling aanmerkelijke verbetering van hun functionele beperkingen gevonden. De groep die geopereerd was verbeterde iets meer dan de groep met gebruikelijke behandeling, maar complicaties en kosten waren ook significant meer in deze groep. Op basis van deze uitkomsten kan niet geconcludeerd worden dat vroegtijdig opereren tot betere resultaten leidt dan voortzetten van de gebruikelijke behandelstrategie.

Oscar Dorrestijn (Delfzijl, 1974) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit bij de afdelingen Orthopedie en Huisartsgeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Dorrestijn volgt momenteel de opleiding orthopedie in het Martini Ziekenhuis in Groningen.

Bron: rug.nl

1 REACTIE

  1. Tja, en wat is fysiotherapie? SIS is in feite geen behandelbare classificatie want er zijn volgens mij minstens 3 subgroepen te onderscheiden:
    Een bijzondere vorm van het SIS is een derangement (volgens McKenzie). Klinisch ziet men verergering van de klachten en bewegingsbeperking bij herhaalde beweging in een richting en snelle verbetering door hetzelfde in een andere bewegingsrichting. Een derangement kan zeer plotseling ontstaan en door de goede therapie (huiswerk!) even spectaculair verdwijnen. Bij niet behandelen kan het ook jarenlang blijven bestaan en na verder beeld onderzoeken leiden tot een operatie. Het anatomisch substraat is niet duidelijk maar te denken valt aan inklemming van kapsel en/of vetweefsel. Of er Röntgenologische een kleine subacromiale ruimte is, is niet van belang, want dit blijkt dan niet de oorzaak.
    Een impingement door zwelling/ontsteking van de pees van de surpraspinatus en bursa subacromialis ontstaat over het algemeen langzaam maar kan dan vrij plotseling verslechteren. Ook kan dit ontstaan na een val ( deelruptuur) met aansluitend slechte genezing. De pees is dan in een toestand van tendinose en is hierdoor gezwollen. Hier brengt gedoseerde excentrische peestraining ( ook in huiswerk) 8-12 weken vaak uitstekende resultaten, is mijn ervaring. Zelfs al gelukt bij patiënten wiens de echo’s hopeloos leken. Manuele therapie maar vooral ook weer eigenmobilisatie moet dan worden ingezet voor die gevallen die al zo lang bestaan dat ook het kapsel verkort is.
    Ten derde is er nog de groep met tevens nekklachten. Dit kan door slechte aansturing van de surpraspinatus en schoudergordelmuskulatuur tot een functioneel impingement leiden. Als de nekklachten dan ook op een derangement berusten en men lost dit snel op zijn de resultaten voor de schouder wederom spectaculair en razendsnel zichtbaar.

    Al met al denk dat als men zo naar schouders zou kijken alleen de functioneel duidelijk instabiele schouders of ernstigste gevallen van impingement ( grove artrose met haakvorming van ac gewricht) zou hoeven opereren. Ook zou de discipline fysiotherapie er veel beter uit komen in dit weinigzeggende vergelijkingsonderzoek.

    Koen Overdijk

Reacties zijn gesloten.