Opvallende inhaalslag Wkkgz-kennis bij fysiotherapeuten

32

Na een forse achterstand bij de eerste meting in 2016, maken fysiotherapeuten het afgelopen jaar een opvallende inhaalslag qua bekendheid van de Wkkgz. Zij scoren inmiddels zelfs net bovengemiddeld, in vergelijking met andere beroepsgroepen. Zij moeten de tandartsen en huisartsen nog net voor laten gaan. Dat blijkt uit VvAA-onderzoek dit voorjaar naar de bekendheid van deze wet en de mate waarin zorgverleners onderdelen hebben doorgevoerd.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Hoe zat het ook alweer? De Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) trad op 1 januari 2016 in werking. Doel is het borgen van goede zorg en het versterken van de positie van patiënten. Concreet gaat dat bijvoorbeeld over het intern vastleggen van incidenten, melden van calamiteiten bij de inspectie en screenen van nieuwe medewerkers. En sinds 1 januari 2017 ook over de opvang van patiëntklachten. Het bovenstaande filmpje “De Wkkgz in drie minuten” laat zien hoe de wet in elkaar zit.

Fysiotherapeut steeds beter op hoogte

VvAA voerde dit onderzoek eerder uit in 2016 en tweemaal in 2017 onder ruim 700 zorgverleners, onder wie huisartsen, tandartsen en fysiotherapeuten. Na de aanvankelijke forse groei van de Wkkgz-kennis ná de eerste meting in 2016 is de rek er bij de meeste zorgverleners sindsdien uit. Maar niet bij de fysiotherapeuten. Bij hen neemt de bekendheid nog steeds toe, zoals de onderstaande figuur toont. In 2016 was niet meer dan 4% ‘bekend met doel én hoofdlijnen’ of ‘goed op de hoogte’, inmiddels is dat 49%. Het gemiddelde over alle zorgverleners is nu 46%. De inspanningen binnen de beroepsgroep in 2017 (zoals lezingen, publicaties en persoonlijke ondersteuning) wierpen hun vruchten af.

Fysiotherapeut klampt aan
Fysiotherapeut klampt aan

Invulling in praktijk verdient nog aandacht

Bij de praktische invulling moeten de fysiotherapeuten die inhaalslag nog doorzetten. Voor hen is handelen bij twijfel over een calamiteit bijvoorbeeld minder vanzelfsprekend dan bij andere beroepsgroepen. Van de fysiotherapeuten weet 23% niet wat te doen.  Over alle beroepen samen is dat 15%. De vraag is bijvoorbeeld of er echt sprake is van een calamiteit. Daarbij is het onderscheid met een incident van belang. Een calamiteit is een incident dat leidt tot de dood of ernstig schadelijk gevolg voor de patiënt.  Fysiotherapeuten geven relatief vaak aan dat zij dit verschil niet kennen (14% tegen 8% overall).

Werk aan de winkel

We zijn er dus nog niet. Toch draagt de wijze van zorgverlening impliciet al bij aan de doelen van de Wkkgz. Maar als zorgverleners aantoonbaar werken volgens de Wkkgz vergroten zij hun grip en geeft het hen rust om aan de verplichtingen te voldoen. Bovendien voorkomen zij het risico op vervelende boetes. Niet (tijdig) melden van een calamiteit levert voorbeeld een stevige financiële tik op de vingers op: tot ruim € 30.000.

We zien overigens dat zelfstandig zorgaanbieders, zoals praktijkhouders, over het algemeen beter op de hoogte zijn dan hun zorgverlenende medewerkers. Misschien niet onlogisch, maar die zorgaanbieder moet juist ook zorgen dat die medewerkers op de hoogte zijn.

Kortom: er is nog werk aan de winkel om de Wkkgz volledig te laten landen. Belangrijk om daaraan aandacht te besteden in de eigen praktijk. Mét de medewerkers dus.

Meer over de Wkkgz