Als aanloop naar de algemene ledenvergadering van 29 juni aanstaande, willen wij meer inzicht geven in wat de Werkgevers Vereniging Fysiotherapie (WVF) nu precies doet voor haar leden, zodat u een weloverwogen keuze kunt maken. Wij hebben daarom een viertal leden om hun mening gevraagd. Vorige week heeft u de ervaringen  van Boris van der Vorst kunnen lezen, deze week hebben wij Han Kingma, praktijkeigenaar Fysiotherapie en Manuele Therapie Waldeck gevraagd hoe hij kijkt naar de WVF en wat hij van de WVF verwacht als werkgever.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Actieve rol binnen de WVF

“Op dit moment ben ik alleen nog (actief) lid van de WVF, zo heb ik ook het ‘100 leden initiatief’ opgezet. Echter in het verleden ben ik betrokken geweest bij de oprichting van zowel de Commissie Werkgevers Fysiotherapie als van de WVF zelf. Samen met een aantal andere commissieleden hebben wij nieuwe statuten opgesteld, wat heeft geleid tot de officiële oprichting van de vereniging op 4 augustus 2016. Ik heb mij zo hard gemaakt voor de oprichting van de WVF, omdat ik van mening ben dat er een vereniging hoort te zijn die recht doet aan het belang van werkgevers.”

“Het werkgeversbelang komt niet altijd overeen met het werknemersbelang. Beide kanten moeten belicht, gehoord en vertegenwoordigd worden om tot goede afspraken te komen.”

Verwachtingen WVF

“Er gebeuren, door het ontbreken van een CAO of vaste kaders voor het opstellen van arbeidscontracten, zaken die zowel werkgevers als werknemers in het nauw kunnen drijven. Een hele belangrijke rol van de WVF is om samen met de FDV een eerlijke, sociale en een maatschappelijk verantwoorde vergoedingsstructuur te maken. Ik denk hierbij meer aan een raamwerk CAO. Dat contracten binnen bepaalde kaders worden opgesteld, maar niet tot aan 6 nullen achter de komma en daarmee zeer strak bepalend  zijn.”

Onderbetaling is niet goed voor de beroepsgroep

“Ik pleit niet voor een dichtgetimmerde CAO, waar alles tot in detail geregeld is. Ik vind wel dat er een beloningsstructuur moet komen met een minimum en maximum vergoedingen systeem die voor alle praktijken haalbaar en uitvoerbaar is. Nu gebeurt het nog teveel dat praktijken bijna ten onder gaan omdat medewerkers teveel eisen, of andersom dat medewerkers onderbetaald of zelfs uitgebuit worden. Beiden is niet goed voor ons vak en de beroepsgroep.”

Hele strakke CAO is niet wenselijk

“Een hele strakke CAO is niet wenselijk. Niets is zwart/wit. Dit begrijpt het huidige bestuur naar mijn gevoel goed. Zij zijn pragmatisch ingesteld en houden rekening met de verschillende situaties. De CAO mag geen dwangbuis zijn, maar moet een raamwerk zijn waarbij je de individuele kwaliteiten van de medewerkers kunt vergoeden. Je kunt niet alle medewerkers op één hoop gooien en allemaal op dezelfde manier belonen en beoordelen. Overigens kun je ook niet alle praktijken op één hoop gooien. De kosten van een praktijk met 5 medewerkers zijn heel anders dan voor een praktijk met 15 medewerkers. Ook liggen bijvoorbeeld de huisvestingskostenvoor een praktijk in Amsterdam heel anders dan voor een praktijk in Leeuwarden. Dit zijn allemaal zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Individualiteit moet je de ruimte voor geven. Pas dan kun je het als beroepsgroep goed regelen.”

“Er dient alleen een speelveld te komen waarbinnen afspraken worden gemaakt en waar een minimumgrensen bovengrens aan zit. Werknemers en werkgevers dienen samen dit raamwerk te vormen. De FDV treedt hierbij op  als de representant voor de werknemers en de WVF voor de werkgevers.”

WVF heeft ook een signaleringsfunctie

“Ik heb het nu vooral over de onderhandelingen om tot een CAO te komen, gehad. Er zijn echter nog meer redenen waarom ik lid ben van de WVF. Er zijnarbeidscontracten die naar de huidige wetgeving  juridisch niet goed in elkaar zitten. Bij een arbeidsconflict komt dit dan naar voren en dat pakt niet altijd goed uit voor een werkgever. Een voorbeeld wat mij altijd is bijgebleven is inmiddels alweer van ruim 30 jaar geleden. In 1986 kreeg ineens iedere praktijkeigenaar te horen dat zij inkomstenbelasting moesten betalen over hun medewerkers. Iets wat niet was meegenomen in de contracten en waar het KNGF toentertijd haar leden niet goed over had geïnformeerd. Dit heeft veel praktijken bijna de kop gekost. De WVF vervult daarin een belangrijke signaleringsfunctie. Wat gebeurt er in de vergoedingenmarkt? Voldoen de contracten nog aan de laatste juridische vereisten?. Deze signaleringen delen zij op hun beurt weer met bijvoorbeeld het KNGF en de VVAA. Die op hun beurt weer voorbeeldovereenkomsten kunnen opstellen die juridisch waterdicht zijn.”

Onderhandelingspositie

“Zowel werkgevers als werknemers hebben er belang bij dat de koppeling van het WVF lidmaatschap aan het KNGF lidmaatschap 29 juni wordt aangenomen, anders blijft WVF klein en daarmee geen representant voor onderhandelingen. Werknemers mogen dan ook net zo goed hun stem voor het herstellen van de koppeling uitbrengen. Iedere stem van een werknemer is gelijk aan iedere stem  van een werkgever. Aangezien er tot 2016 geen werkgeversvereniging was, was er ook geen onderhandelingspositie samen met  de werknemers. Als werknemers en werkgevers zeggen dit te willen, dan komt de koppeling er ook.

Stem uitbrengen

“Ik ben een grote voorstander van de koppeling en ik ga zeker mijn stem uitbrengen op 29 juni. Tevens moedig ik mijn maat, medewerkers en de rest van mijn fysiotherapeutisch netwerk aan hetzelfde te doen, ter versterking van de beroepsgroep. Overigens vind ik het ook heel goed dat je ook lid kan worden van de WVF als je geen lid bent van het KNGF. Er zijn namelijk ook steeds meer praktijken die geen KNGF lidmaatschap meer hebben, maar bijvoorbeeld zijn aangesloten bij het Keurmerk. Van deze werkgevers dienen net zo goed de belangen vertegenwoordigd te worden. Uiteindelijk ben je als werkgever toch verantwoordelijk om zelf op te komen voor je belangen. Je kunt nu ook al lid worden van de WVF. Als je niet stemt of niet lid bent ,heb je naar mijn mening ook geen recht van spreken. Als je niet meepraat, dan kun je straks ook niet tegen de uitkomsten zijn. Zo simpel is het!”

Auteur: Kirsten Baane, FysioPromotor