Bij bijna een kwart van de hernia-operaties is opnieuw een (pijn)behandeling nodig in het jaar na de ingreep. Dat blijkt uit onderzoek onder ongeveer 7.000 patiënten in Nederland van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Vektis, het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen, de Sint Maartenskliniek in Nijmegen en het Amphia Ziekenhuis in Breda. Het is voor het eerst dat de uitkomsten van herniaoperaties in beeld zijn gebracht met declaratiedata.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

De onderzoekspartijen vinden het belangrijk dat kwaliteit van zorg inzichtelijk is voor de patiënt. “Zodat elke patiënt een goede afweging kan maken in keuze van zowel het behandelaarcentrum als de behandeling. Patiënten en de zorgverleners kunnen de informatie gebruiken om samen een goede afweging te maken”, aldus directeur zorg Wout Adema van ZN. Voor patiënten met een hernia bestond nog geen inzicht in de uitkomsten van zorg na een operatie. Daarom heeft ZN onderzoek opgezet om dit inzichtelijk te maken. De onderzoekers hebben hun bevindingen verwoord in het artikel Outcomes after lumbar disk herniation surgery in the Dutch population, dat gepubliceerd is in Global Spine Journal, een internationaal tijdschrift voor wervelkolomchirurgie.

Inzicht in behandeling na herniaoperatie

Het onderzoek is gedaan op basis van zorgdeclaraties van patiënten die tussen juli 2015 tot en met juni 2016 zijn geopereerd aan hun lage rughernia. Deze declaratiedata zijn beschikbaar bij Vektis, waar zorgverzekeraars al hun zorgdeclaraties samenbrengen. Met de analyse van deze data door Vektis zijn alle herniaoperaties en eventuele vervolgbehandelingen – anoniem – inzichtelijk. “Dat hernia-operaties een slagingskans van 70 procent hebben, was wel bekend, maar we wisten niet wat met de patiënten gebeurde bij wie de operatie niet het gewenste resultaat had. Een deel ging na de herniaoperatie vanwege ongewenste effecten naar een andere zorgverlener en verdween uit het zicht van degene die de operatie had gedaan. Nu is voor iedere patiënt op basis van declaraties inzichtelijk wat daarna is gebeurd’’, aldus Ronald Bartels, neurochirurg aan het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen en betrokken bij het onderzoek.

Resultaten relevant voor spreekkamer

Van alle geopereerde herniapatiënten hield 23 procent dusdanig veel pijn dat ze na de hernia-operatie een nieuwe operatie, een wortelblokkadebehandeling en/of zware pijnstillers (opiaten) als pijnbestrijding nodig hadden. Bartels: “Belangrijkste conclusie is dat een herniaoperatie niet zaligmakend is. Het succes ervan is niet gegarandeerd. We kunnen het onderzoek gebruiken om samen met de patiënten de kansen en risico’s van de operatie te bespreken.’’ Bartels wil het ook gebruiken om het met zijn vakgenoten te bespreken.

Waardevolle samenwerking

Het onderzoek is een voorbeeld hoe waardevol slimme samenwerking tussen zorgaanbieders en verzekeraars is. Zorgverzekeraars vinden het van groot belang om samen met wetenschappers en artsen de kwaliteit van zorg te verbeteren. Met hun declaratiedata helpen zorgverzekeraars de zorgaanbieders aan nieuwe inzichten over de zorg, zonder dat dit extra administratieve lasten oplevert. De kennis van Vektis over hoe je de onderzoeksvraag kunt vertalen naar de codes in, en mogelijke analyses mét de declaratiedata is daarbij ook zeer bruikbaar.

Wout Adema (ZN): “De medische inhoudelijke expertise van wetenschappers en artsen is hierbij essentieel voor de goede vraagstelling en de juiste duiding van de resultaten. Samenwerking biedt niet alleen kansen voor wetenschappelijk onderzoek maar bijvoorbeeld ook voor kwaliteitsregistraties en het maken van keuzes in zorg door patiënten.’’