infographic jaarcijfers fysiotherapie 2015
Infographic jaarcijfers fysiotherapie 2015 (opklikken voor een grotere versie)

De kernpunten van de gegevensverzameling over het kalenderjaar 2015 zijn samengevat in deze infographic.

Dit gedeelte geeft inzicht in:

  • de populatie die de fysiotherapeut bezoekt
  • het zorgproces
  • de zorginhoud
  • de zorgevaluatie

De gegevens beperken zich tot de reguliere fysiotherapie. Specialisaties, zoals manuele therapie en sportfysiotherapie worden buiten beschouwing gelaten.

Deze gegevens zijn verzameld en verwerkt door het Nivel en u kunt zich desgewenst door de hoofdstukken swipen.

1. Patiëntkenmerken

Geslacht en leeftijd van de patiënt behandeld door de fysiotherapeut, 2011-2015
Geslacht en leeftijd van de patiënt behandeld door de fysiotherapeut, 2011-2015

Ongeveer 60% van de patiënten die door de fysiotherapeut worden behandeld is vrouw. De gemiddelde leeftijd van patiënten die in 2015 een fysiotherapeut bezochten is ruim 53 jaar. In de periode 2011-2015 neemt de gemiddelde leeftijd licht toe, conform de toenemende leeftijd in de totale bevolking (CBS, 2015). De verschuiving wordt veroorzaakt door het toenemende aandeel patiënten van 65 jaar een ouder, ten koste van het aandeel 18-44 jarigen. Het jaar 2014 is een uitzondering hierop.

2. Omvang zorggebruik

Prestatiecodes Bij het declareren van een zitting fysiotherapie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende behandelvormen, zoals een reguliere behandeling in de praktijk, een behandeling bij de patiënt thuis of een behandeling in een instelling. Dit zijn de zogenoemde prestaties, vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Driekwart van de prestatiecodes betreft reguliere zittingen op de praktijk. Sinds 2011 nam dit aandeel langzaam af, maar in 2015 is weer een lichte stijging zichtbaar. De opmars van het aandeel groepsbehandelingen wordt vertekend door de veranderde samenstelling van de deelnemende fysiotherapiepraktijken in de periode 2014-2015 ten opzichte van de periode 2011-2013.
Verdeling van zittingen reguliere fysiotherapie naar prestatiecode, 2011-2015

Wat valt op?

  • De mediaan van het aantal behandelingen is na een dip in 2014 weer terug op 7 behandelingen in 2015.
  • Patiënten die behandeld worden voor een chronische aandoening (aandoening die voorkomt op de ‘chronische lijst’) kregen de afgelopen jaren gemiddeld 3 keer zoveel behandelingen als patiënten die behandeld worden voor een niet-chronische aandoening.
  • De behandelduur neemt licht toe ten opzichte van 2014, maar gemiddeld duurt een behandeling in 2015 zo’n twee weken korter dan in 2011.
  • In 2015 wordt de dalende trend van het aandeel reguliere zittingen op de praktijk verbroken.

Nadere uitleg

Voor het berekenen van de behandelomvang wordt voor het aantal behandelingen en de behandelduur gekeken naar de behandelomvang per kalenderjaar. Voor de berekening per kalenderjaar wordt dat gedeelte uit een behandelepisode geselecteerd dat in een specifiek kalenderjaar gegeven is.
Om een indicatie te geven van het aantal zittingen per patiënt kunnen zowel het gemiddelde als de mediaan worden weergegeven. De mediaan is de middelste waarde wanneer de gegevens in orde van grootte worden gesorteerd. Het voordeel van de mediaan ten opzichte van het gemiddelde is dat deze veel minder wordt beïnvloed door extreme waarden. Het gemiddelde aantal consulten wordt sterk omhoog getrokken door een kleine groep patiënten die veelvuldig behandeld wordt, terwijl de mediaan door deze groep nauwelijks wordt beïnvloed.

Prestatiecodes

Bij het declareren van een zitting fysiotherapie wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende behandelvormen, zoals een reguliere behandeling in de praktijk, een behandeling bij de patiënt thuis of een behandeling in een instelling. Dit zijn de zogenoemde prestaties, vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

Driekwart van de prestatiecodes betreft reguliere zittingen op de praktijk. Sinds 2011 nam dit aandeel langzaam af, maar in 2015 is weer een lichte stijging zichtbaar. De opmars van het aandeel groepsbehandelingen wordt vertekend door de veranderde samenstelling van de deelnemende fysiotherapiepraktijken in de periode 2014-2015 ten opzichte van de periode 2011-2013.

Aantal behandelingen per kalenderjaar

Het gemiddelde aantal behandelingen reguliere fysiotherapie is in 2015 licht toegenomen ten opzichte van 2014, maar is nog altijd lager dan het gemiddelde aantal behandelingen in 2011 en 2012. Sinds 2011 is het aandeel patiënten dat uitsluitend een screening heeft ondergaan gegroeid van 3,6% in 2011 naar 5,1% in 2015. Het aandeel patiënten dat 10-12 behandelingen krijgt per kalenderjaar is sinds 2011 steeds zo’n 10%.

Patiënten die behandeld worden voor een aandoening die voorkomt op de ‘chronische lijst’ kregen de afgelopen jaren gemiddeld 3 keer zoveel behandelingen als patiënten die behandeld worden voor een niet-chronische aandoening.

Aantal behandelingen fysiotherapie per patiënt, per kalenderjaar: totale populatie en naar type aandoening, 2011-2015
Aantal behandelingen fysiotherapie per patiënt, per kalenderjaar: totale populatie en naar type aandoening, 2011-2015

Behandelduur per kalenderjaar

Voor de totale populatie is de gemiddelde duur van een behandeling in 2015 licht toegenomen ten opzichte van 2014 (10,6 weken ten opzichte van 9,6 weken). Ook in de subgroepen ‘patiënten met een ‘lijst’aandoening’ en ‘patiënten zonder ‘lijst’ aandoening’ neemt de behandelduur weer licht toe. De behandelduur is nog wel korter dan in de jaren 2011 en 2012.

Behandelduur fysiotherapie (in weken) per patiënt per kalenderjaar: totale populatie en naar type aandoening, 2011-2015
Behandelduur fysiotherapie (in weken) per patiënt per kalenderjaar: totale populatie en naar type aandoening, 2011-2015

3. Aanmelding

Wijze van toegang van patiënten naar de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Wijze van toegang van patiënten naar de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Wat valt op?

  • In 2015 zijn voor het eerst méér patiënten op eigen initiatief bij de fysiotherapeut gekomen dan via een verwijzer.
  • Bij 99% van de patiënten die een screening hebben ondergaan is de conclusie ‘pluis’ (i.e. de patiënt is met de zorgvraag aan het juiste adres).
  • De huisarts is nog altijd de meest voorkomende verwijzer, ondanks het stijgende aandeel verwijzingen door de medisch specialist.

Wijze van toegang

In 2015 zijn voor het eerst méér mensen op eigen initiatief bij de fysiotherapeut gekomen dan op verwijzing van een arts. Sinds de invoering van de regeling Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF) in 2006 nam het aandeel patiënten dat gebruik maakte van DTF jaarlijks toe. De sterkste stijging was te zien in de beginjaren (2006-2008) en vanaf 2013. Mogelijk speelt de overgang van LiPZ naar NIVEL Zorgregistraties hierbij een rol. Aanvullend onderzoek laat zien dat patiënten die op eigen initiatief komen gemiddeld minder behandelingen bij de fysiotherapeut nodig hebben dan patiënten die via een verwijzer komen.

Wijze van toegang van patiënten naar de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Wijze van toegang van patiënten naar de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Soort verwijzer

In 2015 werd 65% van de patiënten die via een verwijzer bij de fysiotherapeut kwamen verwezen door de huisarts; de overige 35% bezocht de fysiotherapeut via een verwijzing van de medisch specialist. De orthopeed wordt het vaakst genoemd als verwijzer voor reguliere fysiotherapie.

Na de stijgende trend van het aandeel verwijzingen door de medisch specialist in de periode 2011 en 2014, zette deze trend in 2015 niet door.

Soort verwijzer van patiënten die op verwijzing bij de fysiotherapeut zijn gekomen (% patiënten), 2011-2015
Soort verwijzer van patiënten die op verwijzing bij de fysiotherapeut zijn gekomen (% patiënten), 2011-2015
Soort verwijzer van patiënten die op verwijzing bij de fysiotherapeut zijn gekomen (% patiënten), 2011-2015
Soort verwijzer van patiënten die op verwijzing bij de fysiotherapeut zijn gekomen (% patiënten), 2011-2015

Conclusie screening directe toegang

Patiënten die op eigen initiatief bij de fysiotherapeut komen ondergaan een screening door de fysiotherapeut. Tijdens de screening wordt door middel van gerichte vragen binnen een beperkte tijd (circa 10 minuten) vastgesteld of de patiënt met zijn klachten aan het juiste adres is bij de fysiotherapeut. Wanneer de klacht/hulpvraag niet geïndiceerd is voor fysiotherapie (conclusie ‘niet-pluis’ ) wordt de patiënt geadviseerd contact op te nemen met de (huis)arts. Wanneer de fysiotherapeut tot de conclusie ‘pluis’ komt, informeert hij de patiënt over de mogelijkheid om, zonder tussenkomst van een arts, door te gaan met het diagnostisch fysiotherapeutisch proces.

Net als voorgaande jaren, is de conclusie van de screening bij directe toegang bij 99% van de patiënten ‘pluis’.

Conclusie screening directe toegang van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015
Conclusie screening directe toegang van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015

4. Gezondheidsproblemen

Top-10 gezondheidsproblemen (DCSPH-code) van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Top-10 gezondheidsproblemen (DCSPH-code) van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Wat valt op?

  • De top-10 meest voorkomende DCSPH codes is in de periode 2011-2015 vrijwel niet gewijzigd.
  • 7% van de patiënten bij de fysiotherapeut wordt in 2015 behandeld voor spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de cervico-thoracale wervelkolom.
  • 16% van de patiënten wordt in 2015 behandeld voor een aandoening die voorkomt op de ‘chronische lijst’.
  • De periode vanaf het ontstaan van de klacht tot aan het eerste bezoek bij de fysiotherapeut is vrijwel gelijk gebleven in de periode 2011-2015.
  • Het aandeel patiënten dat met een ‘nieuwe’ klacht komt neemt sinds 2014 toe.
  • De fysiotherapeut verwacht bij bijna 60% van de patiënten dat de klacht volledig zal herstellen.

Top-10 gezondheidsproblemen (DCSPH)

De gezondheidsproblemen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut komen worden gecodeerd volgens het Diagnose Coderings Systeem Paramedische Hulp (DCSPH). Een diagnosecode is samengesteld uit vier cijfers die respectievelijk de volgende betekenis vertegenwoordigen:

  1. Hoofdgroep lichaamslokalisatie
  2. Subgroep lichaamslokalisatie
  3. Hoofdgroep pathologie
  4. Subgroep pathologie

In de afgelopen vijf jaren zijn ‘spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de cervico-thoracale wervelkolom’ (DCSPH: 3126) steeds de meeste voorkomende klachten geweest, gevolgd door ‘spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de lumbale wervelkolom’ (DCSPH: 3426). In 2015 waren voor deze gezondheidsproblemen respectievelijk 7% en 5% van patiënten in behandeling bij de fysiotherapeut. Het grootste deel van de top-10 gezondheidsproblemen betreffen spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de wervelkolom, de schouder/bovenarm en de knie/onderbeen/voet.

Omschrijving DCSPH-codes van de top-10 gezondheidsproblemen in 2015:

     1.  3126: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de cervico-thoracale wervelkolom;
2.  3426: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de lumbale wervelkolom;
3.  4026: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de art. humeri (inclusief weke delen);
4.  3026: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de cervicale wervelkolom;
5.  3526: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de lumbo-sacrale wervelkolom;
6.  7026: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de art. genus (inclusief patella en weke delen);
7.  7022: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: chondropathie / arthropathie, meniscuslaesie aan de art. genus (inclusief patella en weke delen);
8.  7126: Surmenage, degeneratieve aandoeningen, dystrofie: spier-, pees, en fascie aandoeningen aan de onderbeenregio;
9.  7001: Chirurgie, bewegingsapparaat: gewrichten, uitgezonderd wervelkolom, menisctomie, synovectomie aan de art. genus (inclusief patella en weke delen);
10. 6201: Chirurgie, bewegingsapparaat: gewrichten, uitgezonderd wervelkolom, menisctomie, synovectomie aan de art. coxae (inclusief weken delen).

Chronische lijst

In 2015 is 16% van de patiënten bij de fysiotherapeut behandeld voor een chronische aandoening (i.e. een aandoening die voorkomt op de ‘chronische lijst’. Na de daling in 2014 van het aandeel patiënten met een ‘lijst’ aandoening, neemt het aandeel in 2015 weer licht toe.

Aandeel patiënten behandeld door de fysiotherapeut, naar type aandoening, 2011-2015
Aandeel patiënten behandeld door de fysiotherapeut, naar type aandoening, 2011-2015
Aandeel patiënten behandeld door de fysiotherapeut, naar type aandoening, 2011-2015
Aandeel patiënten behandeld door de fysiotherapeut, naar type aandoening, 2011-2015

Duur van het gezondheidsprobleem

Het grootste deel van de patiënten bezoekt de fysiotherapeut binnen een maand na het ontstaan van de klacht (44%). Ongeveer een kwart van de patiënten ziet de fysiotherapeut pas voor het eerst wanneer de klacht al meer dan een half jaar bestaat. In de afgelopen vijf jaren is niet veel verandering te zien in de duur van het gezondheidsprobleem voorafgaand aan de behandeling.

Duur van het gezondheidsprobleem voorafgaand aan de behandeling bij fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Duur van het gezondheidsprobleem voorafgaand aan de behandeling bij fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Duur van het gezondheidsprobleem voorafgaand aan de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Duur van het gezondheidsprobleem voorafgaand aan de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Recidiviteit

Een klacht wordt als recidief gezien als deze optreedt na een klachtenvrije periode van tenminste vier weken en ten hoogste twee jaar.

De daling van recidiverende klachten die in 2014 zichtbaar was, is in 2015 doorgezet. In 2015 had 28% van de klachten een recidiverend karakter.

Recidivering gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Recidivering gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Recidivering gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Recidivering gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Prognose voor herstel

Bij aanvang van de behandeling bepalen fysiotherapeuten de prognose voor herstel van de klacht waarmee een patiënt komt. De fysiotherapeut verwacht bij bijna 60% van de patiënten dat de klacht volledig zal herstellen. In 2014 en 2015 werd bij ongeveer 5% van de patiënten geen herstel verwacht.

Prognose herstel gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015
Prognose herstel gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015
Prognose herstel gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015
Prognose herstel gezondheidsprobleem van patiënten behandeld door de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015

5. Meetwaarden

Gebruik van één of meer meetinstrumenten tijdens een behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015
Gebruik van één of meer meetinstrumenten tijdens een behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2013-2015

Het aandeel patiënten waarbij minimaal één meetinstrument gebruikt wordt tijdens de hele behandeling is, net als vorige jaren, iets hoger dan 40%. Ook het aantal meetmomenten en het gemiddelde aantal verschillende meetinstrumenten verandert nauwelijks.

Gebruik van éen of meer meetinstrumenten tijdens een behandeling bij de fysiotherapeut, 2013-2015
Gebruik van één of meer meetinstrumenten tijdens een behandeling bij de fysiotherapeut, 2013-2015

Top-5 meetinstrumenten

Sinds het begin van de registratie van meetinstrumenten in NIVEL Zorgregistraties in 2013, bestaat de top-4 meest gebruikte meetinstrumenten uit dezelfde instrumenten. De lijst wordt consequent aangevoerd door de Patiënt Specifieke Klachtenlijst. Ook in 2015 werd dit instrument weer het vaakst gebruikt tijdens een fysiotherapeutische behandeling (74%). De Visual Analogue Scale volgt op plaats 2 met een gebruikerspercentage van 65%.

Top-5 gebruikte meetinstrumenten door de fysiotherapeut (% van patiënten bij wie een meetinstrument is ingezet), 2013-2015
Top-5 gebruikte meetinstrumenten door de fysiotherapeut (% van patiënten bij wie een meetinstrument is ingezet), 2013-2015

6. Evaluatie

Reden voor beëindiging van de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Reden voor beëindiging van de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015

Net als in voorgaande jaren, werd in 2015 bij ongeveer 80% van de patiënten de behandeling beëindigd omdat de patiënt uitbehandeld was. Ongeveer 7% van de patiënten beëindigde de behandeling op eigen initiatief.

Behandelresultaat

De behandelend fysiotherapeut legt bij afsluiten van de behandeling vast in welke mate de gestelde behandeldoelen zijn behaald. In veruit de meeste gevallen geeft de therapeut aan dat de behandeldoelen volledig bereikt zijn.

Mate waarin de behandeldoelen zijn bereikt bij beëindiging van de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015
Mate waarin de behandeldoelen zijn bereikt bij beëindiging van de behandeling bij de fysiotherapeut (% patiënten), 2011-2015