‘Gesponsorde’ fysiotherapie geen keurmerk voor kwaliteit

359

Vraagtekens bij de kwaliteit van fysiotherapienetwerken met keurmerk zorgverzekeraar

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Het blog op zorgvisie.nl, d.d. 15 juli, over zorgverzekeraars die de toegang tot de zorg belemmeren, is mij uit het hart gegrepen. Een terechte tekst die waarschuwt om toch vooral voorzichtig te zijn met de toegenomen macht van de zorgverzekeraars.

In mijn professie fysiotherapie is de macht van de zorgverzekeraar ook groot. Naast het gegeven dat onderhandelen over een tarief al jaren eenrichtingverkeer is, initieert een aantal zorgverzekeraars netwerken. Praktijken voor fysiotherapie die lid willen worden van zo’n netwerk dienen uiteraard te voldoen aan door de verzekeraar opgelegde criteria. Dankzij het lidmaatschap komen ze in aanmerking voor een hoger tarief. In ruil daarvoor verzamelen de fysiotherapeuten extra data in de verslaglegging rond de behandeling waarmee de zorgverzekeraar benchmarks kan maken om de zorg te modelleren in zijn gewenste richting. De benaming van die door de zorgverzekeraar geïnitieerde netwerken is veelzeggend: Pluspraktijken of Topzorgpraktijken. Ze suggereren dat er sprake is van een hoge kwaliteit fysiotherapie.

Kwaliteitscriteria

Omdat de criteria voor kwaliteit door de zorgverzekeraar worden bepaald, betreffen die criteria vooral de administratie, digitale verwerking, logistiek, vaste meetinstrumenten en declaratie. Nou zijn dat wel degelijk aspecten die de kwaliteit mede bepalen, maar het meest bepalend voor de kwaliteit van een behandeling is toch een vakinhoudelijk competente fysiotherapeut. Daarnaast zijn er vragen te stellen betreffende het meer betalen voor extra data. Zouden alle patiënten die behandeld worden in een Pluspraktijk vooraf worden geïnformeerd waartoe het invullen van die extra vragenlijsten leidt? Zijn de Pluspraktijken zich er voldoende van bewust dat ze door deel te nemen in feite de macht van de zorgverzekeraars vergroten? En zijn de Pluspraktijken zich er voldoende van bewust dat op die wijze een ongewenste tweedeling in praktijken voor fysiotherapie ontstaat?

Zorgplannen

Ondertussen hebben de verzekeraars de smaak te pakken en ontwikkelen, samen met andere organisaties, extra behandelformats voor de deelnemende praktijken. Een voorbeeld daarvan is de OrthoXpert groep Nederland die zorgplannen heeft ontwikkeld die de groep aanbiedt aan de Pluspraktijken. Het betreft zorgplannen voor patiënten die een operatie aan heup, knie of schouder hebben ondergaan en het gaat om algoritmes met een ‘vaste’ volgorde van handelingen. Ondanks het feit dat sprake is van een topdown-format zonder gepubliceerde pilotstudies en zonder wetenschappelijke evidentie wordt op de website gesproken van een hoge kwaliteit fysiotherapie. Een zorgelijke ontwikkeling.

Verschillende netwerken

Ik zit in het bestuur van SchouderNetwerk Nederland (SSN). We maken ons zorgen over de onduidelijkheid van de verschillende netwerken waarmee fysiotherapeuten en indirect ook hun patiënten en de verwijzers van doen hebben. Er zijn verschillende typen netwerken te onderscheiden: commerciële, sociaal-maatschappelijke en vakinhoudelijke.

In commerciële netwerken spelen zorgverzekeraars vaak een grote rol. Zowel bij de inclusie van deelnemende fysiotherapiepraktijken als in de sponsoring, de PR en de verdere uitrol.

Het SchouderNetwerk Nederland is een vakinhoudelijk netwerk waarvan individuele fysiotherapeuten lid kunnen worden indien ze voldoen aan vakinhoudelijke competenties. Er is sprake van een verplichte entree-schoudercursus, er is continuering van scholing, er worden richtlijnen gepubliceerd, congressen georganiseerd en samenwerking met stakeholders gerealiseerd.

SNN vindt dat die door de zorgverzekeraar gesponsorde netwerken nogal voorbarig claimen dat zij ‘de beste fysiotherapeut voor schouderrevalidatie’ bieden. Als vakinhoudelijk netwerk vinden wij dat ongepast omdat in commerciële netwerken geen vakinhoudelijke scholing plaatsvindt.



 

Het SNN heeft niets tegen commerciële en sociaal-maatschappelijke netwerken. Ook die netwerken voorzien in een behoefte. Wij zien wel een probleem wanneer een niet-vakinhoudelijk netwerk, zoals OrthoXpert groep Nederland, zich manifesteert als een vakinhoudelijk netwerk. Het is zaak de intenties van die netwerken zo helder mogelijk te houden. Een fysiotherapeut die vakinhoudelijke competenties bij een vakinhoudelijk netwerk verwerft en voor de praktijkvoering kiest voor deelname aan een Pluspraktijk kan prima, zo lang maar helder is over welk aspect van kwaliteit het gaat.

Het SNN heeft een statement opgesteld (PDF) dat informeert over verschillende typen netwerken met als doel die te kunnen onderscheiden en op die wijze duidelijkheid te bieden aan zorgprofessionals, patiënten en zorgverzekeraars omtrent de te verwachten kwaliteit van zorg.

44 REACTIES

  1. Ik ben zelf werkzaam binnen de paramedische sector als manueel therapeut.
    En net als Gerard erger ik mij mateloos aan al die plus praktijken die de beste zorg claimen. Ik werk dan particulier en zonder enige vorm van zorgverzekeraars met hun eisen. Alleen ik zie de klanten komen die uitbehandeld zijn bij de reguliere (plus) praktijken, terwijl de klacht in 1 a 2 behandelingen is op te lossen.

    Ik vind het persoonlijk schandalig, dat fysiotherapie zo wordt gegeven, en dit onder druk van de zorgverzekeraars Nederland ( niet 1 uitgezonderd.)

    De Patienten zijn de dupe van de grootmacht die zorgverzekering heet.

    • Ik wil graag lid worden van een schoudernetwerk maar ja dan moet ik een pluspraktijk worden En als solist (met contract) werkend in een gebouw met collega solisten (zonder contract) kan geen pluspraktijk worden.. Dus blijf ik overal buiten gesloten
      Om lid worden van het patkinsonnetwerk sta ik al 3 jaar! Op de wachtlijst (die er ineens niet meer blijkt te zijn??!!), die hoeft voor mij niet meer gezien ik patkinsonpatienten al heb (moeten) doorsturen naar andere collagae.
      Je moest master worden om manueel therapie te mogen blijven doen (nu niet meer?!)
      Dan ontstaat we een universitaire titel. Heel leuk maar moet ik de opleiding nu opnieuw doen omdat ik anders niet meer een therapeut mag zijn? Inmiddels snap ik er niets meer van.
      Pluspraktijken zijn beter dan gewoon werkende praktijken?
      Ik krijg patiënten met multiple klachten / klachten door mislukte operaties / bij collegae zijn geweest MET een pluspraktijk wat niet hielp en dan ben ik de “slechte” therapeut omdat ik ze wel heb geholpen ( ok niet iedereen zal tevreden zijn over mij. Niemand kan iedereen helpen) maar omdat de andere een pluspraktijk is, is die dan toch beter?…

      • @Wendy
        Vervelend je frustratie over Parkinsonnet maar daar ga ik uiteraard niet over. Je meldt wel een punt dat je eeerst Pluspraktijk moet worden om toe te treden tot een regionaal (bij SNN aangesloten) schouder netwerk. Ik veronderstel dat je in West Nederland werkt omdat daar de Pluspraktijken sterk vertegenwoordigd zijn. In de SNN voorwaarden staat nergens vermeld dat leden werkzaam dienen te zijn in een Pluspraktijk. Wel is het zo dat de structuur van het SNN veel eigen regie neerlegt bij de regionale netwerken; die zorgen immers voor de contacten met de regionale stakeholders en het belang van een netwerk in al lagn functionerend netwerk in Leiden kan wel afwijken van een net startend netwerk in Sneek.
        Het zou dus kunnen zijn dat het netwerk in jouw regio om praktische redenen (zelfde ICT, zelfde meetinstrumenten) heeft gekozen voor inclusie van Pluspraktijken. Op zich is een koppeling van deelname aan een vakinhoudelijk netwerk en de werkwijze van een commercieel netwerk goed mogelijk.
        Het centrale punt in het SNN statement is het onderscheiden van verschillende typen netwerken om op die manier te voorkomen dat niet-vakinhoudelijke netwerken vakinhoudelijke pretenties presenteren.
        Succes met je bedrijfsvoering.

  2. Wat te denken van het ParkinsonNet. Deze organisatie last niemand toe, wij hebben een unieke behandelmethode die in het buitenland(duitsland, Scandinavië, Engeland) wordt omarmd, maar de rigide structuur zit op slot. Er zijn geen geregistreerde LSVT-BIG therapeuten in het Noorden. Mensen van Amsterdam moeten hierheen, maar ParkinsonNet zegt heel arrogant NEE. Dus geen declaratie mogelijkheden, dus geen patiënten, dus geen toegang. Ik hoef al niet meer. En dan die cursus, hoor van instappers het is een lachertje.
    Leuk, mag de bakkerij straks zonder lidmaatschap van het bruinbrood-netwerk alleen nog witbrood verkopen, lekker bezig. Goed bezig Gerard, laat ze maar horen wat je er van vindt.

    • @ Bart
      Ik begrijp je reactie maar moet wel aangeven dat zowel Parkinson net als SchouderNetwerk Nederland behoren bij de vakinhoudelijke netwerken. Dat zijn in ieder geval netwerken die als doel hebben het FT handelen bij bepaalde patienten categorieeen te verbeteren en die verbeteringen ook uitdragen via cursussen, artikelen en congressen. Daarmee wordt de professie FT ondersteund. Overigens zijn er best grote verschillen tussen ParkinsonNet en SNN maar daar gaat het nu niet om. Het gedoseerd openstellen van een netwerk is van groot belang; naast de zorg dat netwerkleden voldoende SCH patienten zien is ook van levensbelang dat gemotiveerde en talentvolle leden toegang tot het netwek krijgen. Maar het implementeren van strategieen die die gedoseerde toegang gaan regelen, neemt wel enige tijd. In SNN zijn bovendien de regionale netwerken bepalend voor het regionale beleid maar het punt komt vrijwel iedere vergaderin aan de orde. Gaat goedkomen.

  3. LSVT-Big is een commercieel product. Het concept dat LSVT-Big als uitgangspunt neemt is ook volledig geintergreerd in de richtlijnen en scholingen van ParkinsonNet. Overigens wordt de scholing van ParkinsonNet door de cursisten altijd hoog gewarrdererd met een gemiddeld rapportcijfer van 8,5 of hoger.

  4. Helemaal eens met Gerard voor wat betreft de pluspraktijken! Echter:
    (ben zelf lid van schoudernetwerk, dus spreek niet uit rancune omdat ik geen lid ben) ook dit netwerk heeft overduidelijk veel te veel commerciële belangen. Als niet iedere fysiotherapeut lid mag worden, vanwege de gesloten structuur, dan scherm je een deel van de zorg af voor andere collega’s die wellicht ook wel schoudernetwerktherapeut willen worden. En dat is m.i. een heel slechte en wellicht zelfs wettelijk aanvechtbare commerciële gedachte, overgoten met wat kwaliteitssausje dat ook maar erg dun is. Ouderwetse marktbescherming en uitsluiten van anderen is het meer m.i. Patiënten moeten ook nog eens wellicht onnodig wellicht verder reizen dan nodig is voor een therapeut die zichzelf als expert heeft neergezet omdat hij lid is van een netwerk. Wat is daar de bewijslast van? Nu wordt er ook in dit schoudernetwerk gepretendeerd dat daar betere schoudertherapeuten zitten dan elders; vaak regelrechte onzin! Buiten dit netwerk zitten vaak zeer goede en soms betere schoudertherapeuten dan binnen het netwerk. Ook het schoudernetwerk heeft niks bewezen op dit vlak t.o.v. anderen. Zorgverzekeraars lachen zich rot, betalen niks extra’s en bepalen steeds vaker dat bepaalde klachten enkel nog maar terecht kunnen bij bepaalde therapeuten (Parkinson, Claudicatio en dadelijk nog het grote teen netwerk of b.v. het schoudernetwerk), terwijl therapeuten wel voor al die aandoeningen (welke gewoon tot het domein van de algemene fysiotherapeut zouden moeten horen) extra geld moeten storten om zo’n netwerk en zijn bestuur in leven te houden. Niet slim deze netwerken. Het wordt pas slim en netjes en in het belang van allen als je dit soort netwerken open maakt, toegang geeft voor alle collega’s die dit willen en iedereen de gelegenheid geeft om die patiënten te behandelen waarvoor men is opgeleid. De markt doet de rest over het algemeen wel. Die hoef je niet te creëren door andere uit te sluiten; dat is pas echt foutief commercieel namelijk! Om een voorbeeld te geven: als je naar mijn regio zou verhuizen Gerard, dan kun je ineens geen schouders meer behandelen, want dan kun je geen lid worden van het lokale schoudernetwerk. En dus ben je geen goede schoudertherapeut meer. Is dat eerlijk? Of netjes? Of niet commercieel? Nee toch? Ik pleit daarom voor bv een aantal punten die je kan behalen in na en bijscholing waarna je bij een bepaald aantal punten mag claimen dat je daar veel scholing in gevolgd hebt; niet meer en niet minder. Want of je er wat van hebt opgepikt? Of je moet officiële examens hebben afgelegd, waarvan de eisen door een onafhankelijk en deskundige commissie vooraf zijn vastgelegd; dan kun je misschien echt wat claimen op kwaliteit. Maar nooit dat je beter bent dan anderen, want dat weet je niet.

    • @ Ivo
      Een lange reactie met veel wetenswaardigheden en ogenschijnlijk oprechte vakinhoudelijke intentie; ik reageer kort op een aantal punten.
      – Met de term ‘overduidelijk veel te veel commerciele belangen’ ben ik het apert oneens. Als je ziet aan welke (vakinhoudelijke) inspanningen een SNN therapeut moet voldoen (entree cursus, congres bezoek, 3 van de 4 activiteiten verplicht bijwonen, meedoen aan afspraken omtrent onderzoek & verslaglegging); dan zijn er nauwelijks SNN therapeuten die daar commercieel veel mee opschieten (reken even uit bij jezelf aub).
      – ‘Niet ieder FT kan lid worden’; zie mijn antwoord op @Bart. Het is zeker niet de bedoeling dat aan SNN deelnemende regionale schouder netwerken een gesloten vereniging zijn. Gedoseerd toelaten van nieuwe en talentvolle leden is van groot belang.
      – ‘Dun kwaliteits sausje’. Nou ja, zoals bovengrenoemd moet een SNN lid best actief zijn en indien niet actief kennen alle schouder netwerken de mogelijkheid leden uit te schrijven. Maar monitoring is relevant.
      – ‘Een patient moet reizen’. Dat is hooguit in dunbevolkte gebieden het geval. De dekking van de regionale schouder netwerken is OK; en opvullen van witte vlekken vindt plaats.
      – ‘Er is nog niets bewezen’. Op zich juist en enige bescheidenheid past ons. Het SNA heeft een tweetal positieve pilot studies uitgevoerd (minder behandeling nodig bij SNN therapeut ivm niet SNN therapeut), maar meer ondersteuning is nodig voordat we echt PR bedrijven. Mijn reactie is gericht op niet-vakinhoudelijke netwerken die nu al claims publiceren over ‘experts in SCH revalidatie’.
      – ‘Het grote teen netwerk’. Schouderpijn kent een hoge prevalentie en FT dienen competent te zijn deze patient populatie te kunen behandelen. Het lijkt een zinvol advies dat iedere grote praktijk / groep praktijken een SNN therapeut in haar gelederen heeft. Voor de grote teen of proximale TF gewricht maar ook voor parkinson is dat duidelijk niet het geval.

      Het SNN heeft nog wel tijd nodig bovengenoemde punten te realiseren maar de intenties zijn duidelijk vakinhoudelijk gericht op een betere profilering en positionering van de professie fysiotherapie.

  5. En dan nu maar eens een reactie van de klant.
    Als niet afgestudeerde maar wel nog steeds geinteresseerd in fysiotherapie, mocht ik onlangs in samenspraak met de huisarts naar een podotherapeut voor nader advies. Bij de balie van het gezondheidscentrum vroeg ik naar een (ervaren) podotherapeut, en zij gaven mij een kaartje: Voetencentrum Wender. Was een aardige vrouw. Prima. Bellen. Hmmmm, een 088-nummer. Ofwel, van een grooooooooot bedrijf. Nouja, gebeld. Jemig, of ik 4cijfers van mijn postcode wilde invoeren voor een correcte verbinding. Niet eens de letters, dus minstens voor heel Utrecht. Hmmmm wordt GRMMMBBBBLLLLLL. Ingetoetst. En toegegeven: een zeer aardige, meedenkende vrouw aan de lijn, die zeer goed haar werk deed. Voor het zuiden van Utrecht had ze pas over 4 weken weer mogelijkheden. Maar in Overvecht kon het morgen. Dus gedaan.
    Allemaal goed gegaan verder, maar de echte oude rot die ik graag gehad had (ik heb de laatste tijd wel last van mijn teentoppen (schuifbelasting, iets hamertenig, iets omgerolde teen, schimmelnagels) nadat ik gelopen heb (cross country, gewoon in de berm van de weg), die kreeg ik dus niet. Ik heb wat algemenere info gekregen over hoe schoenen vast te strikken, waar ze vast moeten zitten, en over schimmelnagelbehandelingen. En wat voetoefeningen: ook extensie naast de gebruikelijke tenengrijpoefeningen. Niet slecht, maar ook niet optimaal, geen hardloopster die begrijpt wat voor belang er voor een loper op het spel staat die een week niet kan lopen door teentoppijn. En DAAR had ik om gevraagd.
    Het feit dat ik bij mijn gezondheidscentrum het idee kreeg met een bekende podotherapeut te maken te krijgen, en dat de receptioniste kennelijk niet wist hoe dit Voetencentrum in elkaar steekt, baart MIJ als klant zorgen. Ik voelde aan mijn klompen aan dat ik met een (ongevraagd) netwerk te maken kreeg, toen ik belde. Een vieze verrassing. Hoe schitterend dat ik dan bovenstaande artikelen tegenkom. Het ergste is: ik denk dat ik als gevoelsloper en -roeier een betere fysiotherapeut ben dan veel fysiotherapeuten voor de betreffende sportspecifieke blessures. Na 20 jaar eigenwijs doen, na 40 jaar sporten en na 58 jaar leven. Hoe moet je als verse fysiotherapeut ooit je “eigen wijs”heid opdoen om beter te worden dan wat het vakinhoudelijke netwerk aanbiedt, als je in een commercieel netwerk vast zit (je beschermd voelt?????). Nou, intervisie. Ik neem aan dat de vakinhoudelijke netwerken uit zulke groepen voortkomen, toch?

    Is er kans dat de politiek dit serieus gaat nemen?

    • @Derk.
      Als je even inlogt op http://www.schoudernetwerk.nl krijg je als collega, verwijzer of patient een keurig kaartje van nederland gepresenteerd en kun je zelf een FT uitzoeken. De FT op de lijst voldoen aan de SNN criiteria die je op dezlefde website kunt raadplegen. Een helder netwerk met ledenlijsten met FT die bevlogenheid rond het helpen oplossen van gezondheidsproblemen bij patienten met schouderpijn gemeen hebben.
      Dus zonder tussenschakeiling van andere vertroebelende factoren van niet-vakinhoudelijke aard.
      Bedankt voor je motiverende reactie om SNN verder uit te dragen.

  6. Persoonlijk zou ik qua schouderklachten meer vertrouwen hebben in een fysio die lid is van het SNN dan eentje die een Plus-, Topzorg- of OrthoXpert-praktijk heeft. Maar ik verwacht dat de zorgverzekeraars (ZV’s) zullen stellen dat zo’n praktijkkeurmerk wel degelijk een vakinhoudelijk keurmerk is. Niet slechts een commercieel, zoals Gerard stelt.

    En zonder behoorlijke ziektelastverloopmeting en een database waar je de behandelresultaten per praktijk per (soort) klacht/diagnose kunt opzoeken blijft het het woord van de ZV’s tegen dat van het SNN. Want de ZV’s stellen weliswaar gebruik van meetinstrumenten verplicht, maar ze doen weinig of niets met de resultaten van de metingen. Verder corrigeren de huidige meetmethoden niet voor confounders, in ieder geval niet op een behoorlijke manier.

    Dat schiet dus niet op. Daar komt bij dat als je de kwaliteit c.q. kosteneffectiviteit van de fysiotherapie wilt gaan managen met netwerken á la het SNN, de fysiotherapeuten straks gaan omkomen in de verplichte netwerkactiviteiten, inclusief nascholing. Want de netwerken op deze webpagina inmiddels genoemd zijn nog maar het begin, daar mag je van uitgaan.

    Terwijl een fysio wellicht net van opleiding is en de laatste inzichten al geleerd heeft, wellicht zelfs net van de MT-opleiding is. Of wellicht zelf de schouderliteratuur goed bijhoudt, wat met de automatische selecteer- en mailfunctie van PubMed heel makkelijk gaat. Het zou dus goed kunnen zijn dat er FT’s/MT’s zijn die die hele nascholing niet nodig hebben.

    Verder zijn er nog het netwerkprotectionisme en de bereikbaarheidsproblemen die de diverse voorgaande collega-reageerders beschrijven.

    Ik denk dus dat we naar een heel ander systeem toe moeten om de kwaliteit c.q. kosteneffectiviteit te managen: meet het ziektelastverloop en de consumenttevredenheid op een deugdelijke manier (incl. behoorlijke confoundercorrectie), en maak de resultaten daarvan openbaar.

    Dan kunnen patiënten zien wie in de buurt er goed zijn in bepaalde klachten, de ZV’s kunnen die gegevens vergelijken met hun cijfers qua behandelaantalgemiddelden, de fysio’s zijn verlost van onnodig verplichte netwerk- en andere niet-primaire activiteiten, en de fysio’s die niet goed in zijn bijv. schouderklachten kunnen kiezen: behandeling beperken tot klachten waar men wel goed in is of bijscholen.

    Een groot bijkomend voordeel van zo’n systeem is dat de fysiotherapie dan voldoet aan de wens, de eis zelfs, van een bijna unanieme Tweede Kamermeerderheid dat per uiterlijk 2020 uitkomstfinanciering gerealiseerd moet zijn en de daadwerkelijke zorgresultaten transparant moeten zijn. Want dat is waar het bovenstaande op neerkomt.

    En 2020 is een haalbare datum, daar de ervoor benodigde meetinstrumenten (voor *alle soorten klachten*) en het benodigde ICT-systeem al ontwikkeld resp. grotendeels ontwikkeld zijn. Waarbij het gehele systeem een bijzonder lage administratieve belasting voor de fysio met zich meebrengt. Zie https://gezondezorg.org/assessmentwerkwijze (als ‘startpagina’) voor alle informatie over het bovenstaande.

    • @Frank (hoe verzin je zo’n lief beeldmerk?)
      Een aantal punten uit je reactie.
      – Blij dat je meer vertrouwen hebt in een SNN therapeut dan in een FT die werkzaam is in een Pluspraktijk; eerstgenoemde heeft nadrukkelijk geinvesteerd in zijn individuele ‘SCH’ competenties terwijl dit voor de als tweede genoemde collega niet geldt.
      – Zolang deelname aan de door ZvVs gesponsorde praktijken los staat van vakinhoudelijke scholing (behalve het bij elkaar komen om het uitgewerkte zorgplan te akkorderen), lijkt het ons onmoglijk te beweren dat sprake is van iha betere FT kwaliteit. Dat is in feite ook de belangrijkste drijfveer voor het SNN statement (bezoek aub http://www.schoudernetwerk.nl voor het volledige statement).
      – Je kunt er op rekenen dat het SNN wel degelijk ziektelastloopmetingen gaat uitvoeren. Ik kan wijzen op 2 pilot studies die zijn geinitieerd door het SNA en die laten zien dat patienten met schouder pijn sneller / met minder benodigde behandelingen door een SNA therapeut dan door een niet SCH gespeciliseerde therapeut. Maar meer onderbouwing is nodig. Ondertussen claimt het SNN ook niet veel; dit itt tot orthoXpert Nederland.
      – Over het monitoren van behandeleffecten met PREM’s en PROM’s verwijs ik naar onze discussie op http://www.zorgvisie.nl; we zijn het daarin met elkaar eens. Dat is geen werk voor de Zv’s! Hopelijk biedt de strategie van de gezonde zorg hulp.

      • @Gerard 01/08/2015, 12:37:

        Dat SNN-therapeuten aan ziektelastverloopmeting (gaan) doen, dat geloof ik gerust. Maar we moeten beginnen met de vraag of keurmerken überhaupt gewenst zijn. Inclusief netwerkkeurmerken, want dat zijn net zo goed keurmerken.

        Ook ik stel van niet omdat ze vaak ondoorzichtig zijn en veel secundaire en tertaire verplichtingen met zich meebrengen voor de zorgaanbieder (primair = patiënten behandelen). Verplichtingen waarvan onduidelijk is of ze resulteren in een beter zorgresultaat. Want ik heb weliswaar meer vertrouwen in het SNN-keurmerk dan in een ZV-keurmerk, maar als ik zou moeten kiezen tussen een recent afgestudeerde manueeltherapeut en een SNN-fysiotherapeut, zou ik weer voor de eerste kiezen.

        En al die keurmerken zijn ook niet nodig. Het gaat in de zorg meestal maar om twee zaken: een (relatief) gunstig ziektelastverloop en een goede consumenttevredenheid. Die twee dingen kun je direct meten. Doe dat dan, koppel ze aan diagnose(s) en zorgaanbieder(vestigingen), en maak die data openbaar en makkelijk zoekbaar. Dat geeft wel de benodigde transparantie.

        Zo’n systeem maakt niet dat bijscholing overbodig wordt. Maar ‘diagnosis first, then treatment’. Dus eerst kijken waar de praktijken goed en niet goed in zijn middels de ziektelastverloopmeting (de consumenttevredenheid zal waarschijnlijk niet veel verschillen tussen klachten). En dan de praktijk zelf laten besluiten of men zich in de klachten waarin men niet goed is laat bijscholen, of dat men patiënten met dat soort klachten voortaan doorverwijst naar een praktijk die er wel goed in is.

        Dat is een wezenlijk verschillende benadering, want in het SNN begin je met bijscholing. Ook als je wellicht al heel erg goed was in schouderklachten. Hetgeen overigens ook geldt voor het CKR.

        • Nogmaals @Frank
          Volgens mij zijn we het over de eeste zaken wel eens. De entree cursus bij SNN heeft als doel om eenduidigheid over de gehanteerde modellen, definities en strategieen te realiseren. Een voorwaarde voor interne communicatie; en daarna ook voor externe communicatie. Afspraken over de wijze van verslaglegging en de wijze waarop regionaal en nationaal contact wordt gezocht met stakeholders zijn lastig te realiseren zonder als netwerk te functioneren.
          Dat neemt niet weg dat ieder FT verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zijn FT handelen maar dat netwerken m.i. wel degelijk bijdragen aan de profilering en positionering van onze professie en toch ook wel voor de individuele competenties van de FT. Dat zijn toch evidente voordlelen van (vakinhoudelijke) netwerken.

          • @Gerard:

            Ik vrees dat we het op meer/impactrijkere punten niet eens zijn. En je laatste reactie roept vragen op. Je schrijft dat de SNN-entreecursus als doel heeft: eenduidigheid over de gehanteerde modellen, definities en strategieën, en afspraken over de wijze van verslaglegging.

            Waarin verschilt de cursus dan van de KNGF-richtlijn Klachten aan de arm nek en of schouder(KANS) en de nieuwe richtlijn Verslaglegging? C.q. wat maakt dat de orthopedische fysiotherapeut niet voldoende zou hebben aan zijn/haar normale opleiding en zijn/haar ervaring om m.b.v. die richtlijnen schouderklachten goed te kunnen behandelen?

            (Ik maak een onderscheid tussen orthopedische en neurologische fysiotherapeuten omdat ik dat twee vakinhoudelijk te verschillende domeinen vind. Zelf al bestaat dat onderscheid formeel niet.)

        • @Frank3
          Je laatste reactie is erg abstract terwijl mijn reactie juist concreet bedoeld was. Met eenduidige modellen bedoel ik: Wat is de waarde van de apprehension – relocation test om patienten tot een secumdair SAPS te klasseren (Model Ann Cools). Of: met welke signs & symptoms klasseren we een patient tot een PSI patient (PosteroSuperieur Impingment). En zo ja: op welke wijze voeren we de apprehension relocation test uit en wanneer vinden we detest positief? Over behandelstrategieen: op welke wijze doseren Holmgren / Bjornsson de excentrische training bij patienten met een niet-ernstige SAPS. Of: wat is de waarde van reductie tests als SAT of SRT in het klinisch redeneer proces?. Tavverslaglegging: wanneer rapporteren we de uitslag van de CMS (Constant Murley scale) en wat is de waarde voor de SCIB (Substantial Clinical Important Benefit). Als je een willekeurige SNN therapeut vraagt om een rekoefening voor het rotator cuff interval te geven, dan weet hij wat te doen terwijl de meeste niet schouder gespecialiseerde FT het RCI niet weten te onderscheiden.
          De richtlijnen KANS en verslaglegging zijn zinvol om het speelveld aan te geven maar onvoldoende om een patient met SP goed te behandelen.
          Een schouder gespecialiseerde SNN FT heeft echt wel specifieke vakkennis op EQF 7 niveau die de meeste niet-schouder gespecialiseerde FT niet hebben.

          • @Gerard 03/08/2015, 11:19:

            OK, grotendeels duidelijk, en het kan goed zijn dat de SNN-testen en behandeltechnieken op dit moment niet in de standaardopleiding FT zitten. Echter, dat moeten dan wel gevalideerde testen zijn. Zijn ze gevalideerd (reproduceerbaarheid en validiteit, tezamen de accuratesse vormende)? Want ik ben nog opgeleid met de relatief eenvoudige Cyriax-methode, om later echter te leren dat veel van zijn differentiaaltesten matig of slecht reproduceerbaar en/of valide waren. Alleen de painful arc- en exorotatietesten bleken voldoende accuraat om, in samenhang met de anamnese, manueel een subacromiaal syndroom (impingement) en frozen shoulder te diagnosticeren.

            En een algoritme waarbij eerst de ‘usual suspects’ c.q. makkelijk te elimineren aandoeningen uitgesloten werden (of daarop actie ondernomen werd, al dan niet in vorm van verzoek tot MRI/echo), om zodoende de validiteit van de differentiaaltesten te verbeteren, bestond nog niet (heb ik toen voor mezelf opgesteld).

            En als de SNN-testen gevalideerd zijn, al dan niet in samenhang met in zo’n algoritme, waarom heb ik daar dan weinig of niets over gelezen in FysioPraxis/NTvF? En waarom wordt de KANS dan niet herschreven, eventueel met opsplitsing in richtlijnen voor nek/schouderklachten en voor armklachten?

            Want we kunnen wel allerlei vakinhoudelijke subgenootschappen oprichten binnen de fysiotherapie, maar anders dan opsplitsing in neurologische en orthopedische fysiotherapie als de twee hoofdspecialisaties binnen de standaardopleiding, zou ik dat niet zien zitten.

            Plus dat er nog zoiets is als het biopsychosociale model. Dat komt wel tot uiting in de KANS en dat vind ik een onmisbare ‘helicopter view’. Hoe komt dat model tot uiting binnen de SNN-methode (‘zinvol om het speelveld aan te geven’ vind ik onvoldoende duidelijk)?

  7. Ik denk dat we moeten proberen al deze zgn topzorg etc etc clusters uit te bannen. Vrij simpel. Ze krijgen meer van de zorgverzekeraars, ok prima maar laat ze dan voor cursussen tbv hun CKR dan ook maar het dubbele oid betalen. Aanbieders mogen immers zelf hun prijs bepalen voor een cursus. Of al deze plus etc praktijken vervolgens juridische stappen gaan ondernemen vraag ik mij af. Het moet ze gewoon op een of andere manier lastig gemaakt worden. Ik ben het volledig eens met eerdere reacties. Deze plussers leveringen absoluut geen betere zorg. Ik maak dat in mijn omgeving maar al te vaak mee.

    • @Peter
      Dank voor je reactie; ik hoop dat je oordeel over vakinhoudelijke netwerken wat positiever is. Daar wordt via gepubliceerde richtlijnen, artikelen , congressen en (op nationaal niveau) samenwerking met stakeholders in ieder geval de fysiotherapie gediend.
      De tweedeling die Plus / Topzorg praktijken veroorzaken is ongewenst.

  8. Op zich zijn netwerken gericht op een aandoening een mooi iets wat de kwaliteit van ons handelen kan vergroten. Het grote gevaar zit ‘m in de eisen die de verzeraar er aan stelt en de consequenties ervan voor de patient. Deze zijn niet louter gunstig.
    Van uit mijn eigen ervaring met 2 netwerken heb ik (lees de patient) de negatieve gevolgen ervaren.
    De eerste is het parkinsonnetwerk. Hierover heb ik getwijfeld om aan deel te nemen maar uiteindelijk heb ik de keuze gemaakt om niet te starten. Het gevolg was dat de parkinsonpatienten, door de eisen van de verzekeraar, naar collega’s van Parkinsonnet ver weg werden verwezen. Uiteindelijk werd een patient naar mij terug verwezen door de collega op basis van mijn expertise en ervaring met parkinson. Verschillende parkinsonpatienten zijn niet meer de fysiotherapie gegaan omdat de dichst bijzijnde Parkinsonnettherapeut op 25 km afstand zat. Na 1-2 jaar zonder therapie gehad te hebben, waren zij zo veel achteruit gegaan dat dit duidelijk beperkingen in hun sociale leven heeft gegeven en en een forse toename van medicatie, medische zorg en thuishulp.
    In mijn regio hebben we een eigen claudicationet opgezet met de specialisten waarbij er een digitaal patientendossier was aangelegd en waardoor informatie direct zichbaar was tussen de specialist en therapeut. Een systeem dat prima werkte. Tot de zorgverzekeraar de eis stelde dat je lid moet zijn van het landelijk claudicationetwerk om haar cliënten nog te mogen behandelen. Weg was de directe informatieoverdracht en digitaal patientendossier. Er werd geen enkel argument gegeven waarom het regionaal claudicationetwerk kwalitatief niet goed was. Ook werd niet onderbouwd waarom het landelijk netwerk beter dan wel net zo goed was als het regionaal netwerk. Gevolg extra opleiden van collega’s om de betreffende (nieuwe) eisen te voldoen en in principe patienten weer verwijzen naar praktijken ver uit de buurt.
    Er is nooit aan de patienten gevraagd of zij deze afstanden willen of kunnen overbruggen. Voor veel parkinsonpatienten is het niet mogelijk of er rust een zware belasting op de mantelzorgers. Veel mantelzorgers worden al overbelast en hebben een hoger ziektevrzuim en maken meer gebruik van de (para-) medische zorg. Hoe meer de zorgverzekeraar van deze mensen vraagt hoe meer kosten de zorgverzekeraar krijgt. Deze nevenschade wordt nooit genoemd, wel de afname van het behandelgemiddelde van de patient. Voor de claudicanten geldt vaak dat ze gemotiveerd moeten om worden om de pijnlijke en intensieve behandeling te volgen. Als dit dan ook nog eens ver weg is dan vraagt dit extra motivatie van de patient.
    Een ander argument dat minder gunstig werkt is dat er steeds meer netwerken komen. Als iedereen zich gaat specialiseren in die netwerken blijven er te weinig patienten over om nog veel expertise op te doen. Laat je te weinig mensen toe in de netwerken dan zal de patient verder moeten reizen. Gevolg is dat de patient voor zijn nieuwe knie naar Jantje, voor zijn parkinson naar Pietje, en voor zijn COPD naar Truusje moet. Volgens mij behandelen we geen knie maar een patient. Deze is er bij gebaat dat de therapeut zijn patient kent en weet wat de beste insteek voor de behandeling is. Fysiotnerapie is mijn inziens nog steeds maatwerk en geen protocollair handelen.
    Dat dit moeilijker te monitoren valt met de huidige criteria die de zorgverzekeraar stelt begrijp ik, maar dat de patient er beter uit komt vind ik nog steeds prioriteit. Dit laatste zou naar mijn idee iets meer aandacht mogen krijgen bij de zorgverzekeraar.

    • Het is het verleden al gebleken dat initiatieven om je eigen kwaliteit van handelen te verbeteren door de verzekeraars overgenomen worden en tot eis gesteld worden. Ieder netwerk of specialisme heeft zijn voordelen (kwaliteit) maar ook zeker nadelen. Zeker op het moment dat verzekeraars zich er mee gaan bemoeien en allen vergoeden bij lid zijn van een club. Straks hebben we inderdaad de situatie dat je daadwerkelijk per aandoening naar een andere therapeut moet. Kijk maar bij de artsen met hun specialisaties. Dan valt trouwens het hele declaratie systeem ook in duigen maar dat terzijde. Voor je het weet is een systeem gecreëerd vergelijkbaar met de artsen een huisfysiotherapeut die doorverwijst naar zijn collegae met een specialisatie die verder niet s meer kan. En ik heb jet al gehoord ”oh uw heeft last van de knie dan moet u bij mij collega zijn ik doe alleen schouders.”
      Daarnaast is het belonen van een betere administratieve vaardigheden niet terecht; ik ben opgeleid tot fysiotherapie waarbij de patiënt het middelpunt is en niet mijn computer met zijn administratie. Ik zeg daarmee niet dat een goed dossier niet moet, maar het meer welke tijdsinvestering moet er gedaan worden om dit te realiseren. Hoe dan ook gaat dit ten kosten van of de behandeltijd of van je eigen tijd lees inkomen.
      Een systeem met beloning naar “hoe minder behandeling hoe meer betaald” lijkt mij een betere prikkel om te komen tot effectieve fysiotherapie en minder zorgkosten. En daarmee zetten de fysiotherapie beter in de markt.

      • @Martin 02/08/2015, 10:00:

        Je schrijft: “Een systeem met beloning naar ‘Hoe minder behandeling hoe meer betaald’ lijkt mij een betere prikkel om te komen tot effectieve fysiotherapie en minder zorgkosten. En daarmee zetten we de fysiotherapie beter in de markt.”

        Bij gelijk ziektelastverloop is dat verdedigbaar, logisch zelfs, maar dan moet dat verloop wel gelijk zijn. Anders is de kans op ontevreden klanten en substitutie met duurdere specialistische zorg groot.

        • Beste Martin, Frank,

          In principe lijkt ‘hoe minder behandeling hoe meer betaald’ een goede prikkel. Maar je hoeft geen slimme jongen te zijn om te zien dat ook zo’n systeem tot nog meer ellende leidt indien resultaten niet zeer goed gemeten worden. En het is vrij makkelijk te omzeilen, waardoor de resultaten van de onderzoeken lijken te kloppen maar dit niet doen. En dit weer ten koste van collega’s die wel gewoon hun werk goed doen, zoals altijd. Er zijn er genoeg die hun uurtarief omhoog willen krikken door korte snelle, maar minder goede therapie te geven. Zorgverzekeraars vinden praktijken die een lager behandelgemiddelde hebben ook beter dan degenen die een hoger gemiddelde hebben. En dat is al lang geleden bewezen onzin. Ik ken persoonlijk al genoeg praktijken die samenwerken en patiënten naar elkaar doorsturen en zo hun behandelgemiddelde kunstmatig laag houden, ook weer ten koste van hun collega’s.

    • @Olaf
      Dank voor deze betrokken reactie. We zijn het eens (eerste alinea) van je reactie dat netwerken de kwaliteit van het FT handlen bij bepaalde patienten categorieen kan verbeteren. Dat is ook het uitgangspunt voor de start van de regionale schoudernetwerken en later SNN. Het SNN kent zoals in een eerdere reactie aangegeven veel eigen verantwoordelijkheid toe aan regionale netwerken die fungeren als deelnemer in de stichting SNN (sorry voor dit technische betoog). Op die wijze pogen we de top – down regelingen waarvan jij voorbeelden beschrijft te voorkomen.
      Wew moeten de voordelen van netweerken benutten zonder (te veel) last van mogelijke nadelen te hebben; een mooie uitdaging.

  9. Ik ben werkzaam in een aantal verzorgingshuizen en ook wij mogen opeens geen Parkinson patiënten behandelen omdat we niet in het Parkinsonnet zitten. Er is geen plaats dus we staan op de wachtlijst.

    Jarenlange intramurale ervaring, vooral op participatie niveau met onze kwetsbare patiënten en de zorg meedenken is opeens niet meer voldoende.

    Nu zie ik ze regelmatig komen. Eerste lijners die wel in het netwerk zitten; vaak net afgestudeerde collega’s. Ze lopen naar binnen, doen 3 rondjes op de gang met de cliënt, overleggen niet met de zorg omdat ze geen plan en notie hebben wat zich op participatie niveau aan problemen afspeelt en lopen na 15 minuten weer naar buiten. Letterlijk.

    • @Patrick
      Ik merk dat mijn blog ook andere reacties uitlokt; in dit geval in jouw situatie vervelende. Probeer daar op constructieve wijze wat mee te doen (bij een ander adres). De vraag die je jezelf ook eerlijk moet stellen is hoe het komt dat die eerste lijner wel tijdig meedoet met Parkinsonnet en jullie, met voldoende patienten in een verzorgingstehuis, niet.

  10. De vraag waarom sommigen wel tijdig aangesloten zijn bij een netwerk en anderen niet, is totaal niet relevant. Zeker niet als de meerwaarde van een netwerk niet (meer) aantoonbaar is voor bepaalde werksituaties zoals verpleeghuizen, revalidatiecentra en woonzorgcentra, waar niet alleen intramuraal , maar ook extramuraal (eerstelijn) fysiotherapie gegeven wordt. Als dezelfde (geriatrie)fysiotherapeuten dezelfde (Parkinson) patiënten, die ze soms maanden intramuraal behandeld hebben, in de eerstelijn verder willen behandelen, dan kan dat niet meer. Waarom? Onvoldoende deskundig? Onvoldoende ervaring? Te weinig intercollegiale toetsing? Niet multidisciplinair genoeg? Allemaal niet van toepassing. Wat dan wel. Niet kunnen of mogen aansluiten bij het netwerk. Waarom niet? Al teveel therapeuten in de regio aangesloten. Dus pure marktbescherming. Wie profiteert hiervan? Alleen de zorgverzekeraars.
    De oorspronkelijk kwaliteitsgedachte achter netwerken was prima, maar nu zit er achter elk netwerk steeds meer een verdienmodel, waardoor de kosten om bij elk netwerk aangesloten te zijn hoog oplopen. De zorgverzekeraar gebruikt de netwerken om steeds hogere drempels op te werpen voor de patiënt om zijn eigen therapeut te kiezen. Niet vanwege de kwaliteit, maar voor kostenreductie (minder toegankelijke fysiotherapie). Ik ben er voorstander van om de netwerken weer het oorspronkelijke kwaliteitsdogma te geven. Geen koppeling met zorgverzekeraars, maar een intercollegiaal instrument waar kennis gedeeld kan worden. Geen beperkte toegang tot een exclusieve vereniging, maar vrij toegankelijk. Geen speelbal meer van de zorgverzekeraars.

      • @Paul & @Ivo
        Het SNN heeft ook geen relatie met een ZV. Het SNN heeft als doel het FT handelen bij patienten met SP te profileren en positioneren. Dus mocht jij een patient met SP behandelen en er niet goed genoeg uitkomen, dan is het prettig een schouder – gespecialiseerde collega te hebben die je mogelijk kan helpen bij het verminderen van het gezondheidsprobleem van je patient. Het is bepaald niet zo dat het SNN beoogt dat alle patienten met SP per definitie naar een SNN therapeut worden gestuurd.
        Om direct alle collega’s vrij toegang te verlenen is lastig; er moetwel een gemeenschappelijke basis zijn, commitment om te voldoen aan de criteria, continuering van scholing enz.
        Zie ook mijn antwoord op Frank@3 zodat je kunt zien dat meer bezighouden met schouder problematiek echt wel leidt tot meer competenties in het FT onderzoek en behandelen.
        Dus idd een netwerk om de kwaliteit te verbeteren, niet gedomineerd door de Zv en als intercollegiaal instrument.

        • Beste Gerard,

          Zal per regio verschillen denk ik, maar bij ons is bij de orthopeden wel degelijk de boodschap overgekomen en voeren ze die ook uit dat zo mogelijk alle schouder patiënten die bij hen komen naar schoudernetwerk therapeuten worden doorverwezen. Lijkt me vaak niet terecht om redenen die eerder genoemd zijn.
          Het netwerk toegankelijk maken voor iedere collega is volgens mij niet moeilijk: je kunt nog altijd de criteria hanteren die je nu ook hanteert voor al dan niet deelname. Naar mijn inzien moet dat echter zeker aangevuld worden met mogelijke cursussen die niet via het netwerk aangeboden worden maar wel van goede kwaliteit zijn. Anders wordt het wel erg ‘ons kent ons’ verhaal waarbij bestuur bepaald wat goed en slecht is voor zijn/haar leden. Graag bepaal ik dat mede zelf a.d.h.v. cursussen die ik zelf graag zou willen volgen op dit vlak. Daar zou een kwaliteitssysteem al la CKR (punten per jaar te behalen voor zinvolle cursussen) wellicht een redelijke oplossing zijn.
          Je hebt de vraag: ‘zou jij het terecht vinden als je in mijn regio kwam wonen/werken en dus geen SNN therapeut kan worden vanwege de gesloten structuur van het netwerk’ nog niet beantwoord overigens. Want dat is letterlijk wat er soms gebeurd. Klopt toch niet? Zo moet het voor andere aantoonbaar goede schoudertherapeuten ook mogelijk zijn zich aan te melden voor SNN.
          Ook zie ik nog geen antwoord op de vraag komen waarom wij de zorgverzekeraars elke keer zo in de kaart spelen met al deze ‘netwerken’ en of we daarbij niet zien dat we onze eigen ruiten in het gooien zijn (voor de zoveelste keer). Zie de contracten van CZ waar men eist dat verschillende aandoeningen behandeld worden door bepaalde therapeuten. Gaat m.i. vaak nergens over en is vaak tegen de wil van de patiënt in. Ook hier heb ik geen eigenbelang, want wij zijn overal lid van. Ik zie echter de toekomst al voor me waarbij gewone basis fysiotherapeutische zaken alleen maar voorbehouden worden aan (zelfbenoemde) experts.

          • @Ivo3
            Als je zoveel vragen tegelijkertijd stelt …. Maar bij deze een aanvullende poging.
            – Op dit moment staat voor een entree cursus: ‘het dient een minimaal 2 daagse SCH cursus te zijn die geaccrediteerd wordt door CKR / BOCK; dus die ruimte is er in feite al.
            – Kan een verhuizend SNN lid vanzelf aansluiting vinden bij het netwerk in zijn nieuwe regio? Niet vanzelf dus; want de regionale netwerken hebben in de eigen regio al tal van acties gerealiseerd om de samenwerking met schouderpoli’s / MSU collega’s / kenniscentra / regionale bijscholing (minstens 2 per jaar); en de verhuizende optionele nieuwe collega moet maar eerst aangeven die achterstand in te willen halen. Uiteraard kan die nieuwe collega zijn CV indienen en aangeven wat zijn competenties zijn en waarom hij / zij denkt een waardevolle bijdrage aan het regionale netwerk te kunnen leveren. En als die competenties relevant zijn, en er is enige ruimte, ben ik positief over de toelating op termijn. Maar dus idd niet in een keer en niet vanzelfsprekend.
            – Het SNN speelt ZV’s in de kaart? Ik zou niet weten hoe; het SNN is volledig onafhankelijk van ZV’s. Ik ben het met je eens dat we de balans tussen laagdrempelige, goede basis-fysiotherapie en meer gespecialiseerde schouder fysiotherapie dienen te bewaken. Maar om betere kwaliteit te realiseren is een netwerk een mooi faciliterend middel. En daarvoor moet je een start kunnen maken en kun je niet eerst met iedereen gaan overleggen. En SNN therapeuten zijn juist geen zelfbenoemde experts (zie de voorwaarden om lid te worden en de voorwaarden om als regionaal netwerk SNN deelnemer te worden op http://www.schoudernetwerk.nl).

  11. Ons praktijkbelang als betrokken professionals voor deelname aan (inderdaad: best veel) netwerken is om een open wijze ingebrachte kennis te vergelijken, delen en ontwikkelen met ervaren én geïnteresseerde collega’s ter meerdere glorie van de klant. In kosten-baten is deelnemen aan netwerken lucratief in ‘energie’ en ‘inspiratie’, maar niet in geld. Maar niemand ‘doet fysiotherapie’ om er rijk van te worden, wel ‘rijker’ als zorgverlener en mens.

    • @Jip
      Het SNN claimt niet alle patienten met SP (SchouderPijn)! In jouw voorbeeld zou je dienen te bepalen welke oorzaak het meest bepalend is voor het gezondheidsprobleem van je patient; is dat de schouder; en kun je er zelf uitkomen: start de behandeling. Mocht de respons tegenvallen dan kan het prettig zijn dat er collegae zijn die specifieke competenties hebben betreffende het handelen bij patienten met SP. Die kunnen verwijzen naar een collega die MSU uitvoert en die een netwerk hebben met daarin een schouder gespecialiseerde orthopeed. Aleemaal zaken die je kunt ervaren door met je patient naar een SNN therapeut te gaan om te kijken of je samen verder komt. Zonder een netwerk zijn dergelijke zaken niet eenvoudig te bewerkstelligen. Dat maakt dat er m.i. wel degelijk basis is voor een schouder netwerk voor fysiotherapeuten.

    • @Jip2
      Pas op collega Jip, je correspondeert met een cynicus / scepticus pur sang; maar ik was toch lekker bezig en vond je reactie een mooie aanleiding om het punt van SNN voor intercollegiale toetsing te maken. Dus dank voor je reactie; en idd enig cynisme voorkomt overdreven eenrichtingsverkeer, dus hou dat vast.

  12. Gerard,

    Je vakinhoudelijke bedoelingen zijn duidelijk en legitiem. Daar gast de discussie ook niet direct over. Tot nu tie manoeuvreer je rondom vraagstukken als geslotenheid van het netwerk en de gevaren van netwerkvorming. Hier worden vragen gesteld, maar ook op een andere Linked in groep van KNGF De Fysiotherapeut.

    Netwerken -al dan niet geïnitieerd door zorgverzekeraars- zijn per definitie een gemakkelijke ‘prooi’ voir verzekeraars. Je creëert criteria, stelt toegangscontributies en verplichtingen. Waarom zou de ZV nu niet zeggen ” Bedankt we vergoeden alleen schoudernetwerktherapeuren en by the way het tarief wordt lager want de zorg is duur he!” Onder je niet mee dan is er reden voor decontracteren en zie je de jouw gewilde patiënten niet meer. Zo verwordt kwaliteit toch een last voor alle vakgenoten incl. netwerktherapeuten. Minder vergoeding en meer verplichtingen jezelf. We doen het niet om rijk te worden, maar sturen naar de afgrond is toch zeker ook niet de bedoeling?

    Kun/wil je wat meer op die structuurproblematiek/vragen ingaan alsjeblieft?

    • @Robert & @Ivo4
      OK, het SNN is een constructie die de vakinhoudelijke kwaliteit van het FT handelen rond patienten met SP (Schouder Pijn) verbetert; die producten die zijn ontwikkeld via de website / artikelen / congressen ook beschikbaar stelt voor andere FT en die fungeert om op nationaal niveau samen te werken met stakeholders als NOV – WSE. So far, so good.

      Maar nu de mogelijke nadelen van een netwerk; en dan met name het SNN. Laat ik eerst stellen dat de discussie op fysioforum.nl in ieder geval een aantal van die mogelijke nadelen expliciteert, dat is goed voor de duidelijkheid en heeft zeker invloed op het SNN beleid. Een aantal van die nadelen vergen enige tijd maar zijn absoluut oplosbaar (wie mag meedoen, hoe borgen we de kwaliteit, beleid bij verhuizing, begrenzing van regio’s met participerende schouderpoli’s); jullie gaan een stap verder. Jullie voorspellen dat de ZV’s het SNN gaan gebruiken om straks patienten met SP verplicht naar een SNN therapeut te sturen en tegelijkertijd het aantal benodigde behandelingen te beperken c.q. het tarief te verlagen.
      Een belangrijke motivatie van het SNN bestuur om deze problematiek op de agenda te plaatsen is / was juist de zorg om de toenemende invloed van de ZV’s te beperken. Jullie wijzen op het gevaar dat het omgekeerde gaat gebeuren; het SNN zou een speelbal van de ZV’s kunnen worden. Ik ben daar minder pessimistisch over, maar de waarschuwing is ter harte genomen. Dus dank voor dat aspect, we zijn gewaarschuwd en zullen zorgdragen dat dat niet gaat gebeuren. Het SNN is een onafhankelijke stichting die inmenging van ZV’s om de kwaliteit van FT te beinvloeden, zeker zal mijden.

  13. Beste Robert, Gerard,

    Bedankt Robert. Daar vroeg ik ook al om inderdaad. Uiteindelijk worden we allemaal tegen elkaar uitgespeeld met deze netwerkvormingen. Of het nu commercieel of inhoudelijk is; de zorgverzekeraar gaat ermee vandoor en de onweerlegbare bewijzen ervoor kun je nalezen in de contracten van afgelopen jaren. Daar hoef je in ieder geval niks meer voor te bewijzen.

  14. Inderdaad, wij klagen al jaren over een slechte vergoeding en de verzekeraar moppert al jaar over onze kwaliteit, of de inzichtelijkheid daarvan, en nu wij denken met allerlei kwaliteitsverbeteringen en netwerken te voldoen aan de verzekeraar zegt die dat er geen hogere vergoeding voor al deze inspanningen is. Wij worden dus al jaren aan het lijntje gehouden door misbruik van kwaliteitscriteria.
    Jos

    • @Jos
      Het oogmerk van het SNN is niet om te voldoen aan criteria van de ZV’s. Het SNN is een middel om het doel: ‘het verbeteren van het FT handelen bij patienten met SP’ te realiseren. Daar is / was alle reden voor omdat kennis & inzichten in problematiek van SCH / SCH gordel de laatste jaren sterk is toegenomen en om de plek van FT in de behandelketen te positioneren. De intentie voor het starten van de schouder netwerken is dus vakinhoudelijk.
      Dan jouw punt of de toegenomen activiteiten die FT voor ZV’s verrichten (toegenomen administratieve druk)niet zou moeten leiden tot een hoger tarief. Daar zijn we het wel over eens.
      Mogelijk is de combinatie, betere vakinhoud plus betere administratie, voor de ZV’s aanleiding om de tarieven iha te verhogen. Een betere eerste lijn is immers de beste kostenbesparing die er is. In de SCH context is het duidelijk dat meer (maar wel adequate) conservatieve zorg voor patienten met SAPS (ipv een operatieve ingreep) leidt tot een forse besparing in de directe en indirecte kosten. Probleem blijft dat ZV’s daar ten onrechte niet ontvankelijk voor lijken te zijn. Die frustratie delen we.

  15. Collega’s zijn zo tegen de ‘georganiseerde misstand’ van zorgverzekeraars dat 92% het jaarlijkse contract wat hen aan het netwerk (jawel) van zorgaanbieders in de diverse contractvormen doorgaans binnen een week -soms ingezien- tekent. Mopperende collega’s: ‘put your money where your mouth is’ en verander het ‘netwerk’ van binnen uit. Laat daarbij de beroepsvereniging zélf een polis met vergoeding van de (volledige?) kosten van fysiotherapie bij geïnteresseerde zorgverzekeraars onderbrengen (vgl. ANNO12) Dan hebben je kosten, inhoud en baten in één hand en kun je ‘preventie’ ook nog eens vanuit zakelijk (lees: eigen-)belang positioneren. Da’s netwerken, maar met lef.

    • @Jan
      Deze reactie overstijgt de inhoud / intentie van het blog maar is zeker interessant. De meeste zorgconsumenten overwegen een aanvullend pakket juist voor FT. Bovendien zijn we met velen; als ieder van ons 5 klanten beweegt om die ‘fysiotherapie polis’ te gaan nemen, dan gebruiken we onze power op een positieve manier. Ik hoop dat iets dergelijks kans van slagen heeft maar heb niet de competentie dat voornemen te concretiseren; maar wie weet is er een lezer ……..

Reacties zijn gesloten.