Er kán iets aan de hand zijn

79

Onverklaarde chronische pijn, rsi en whiplash zijn voorbeelden van- ‘modeziekten’: ze krijgen op zeker moment veel aandacht in de media en verspreiden zich dan als een- epidemie. Wetenschappelijk bewijs voor het ontstaan van de klachten ontbreekt echter vaak.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Welke rol kan de revalidatie-arts bij de- behandeling spelen? ‘Wij nemen de- klachten altijd serieus.’

Persoonlijk heeft dr. Joop Ruijgrok, revalidatie-arts in het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM), weinig op met het woord ‘modeziekten’. Hij weet precies wat ermee wordt bedoeld, maar vindt het een nogal denigrerende benaming. “Het blijft oppassen. Er kán iets aan de hand zijn. Misschien wordt er over vijf of tien jaar een duidelijke oorzaak voor bepaalde klachten gevonden. Dan schamen we ons waarschijnlijk dat we die patiënten naar huis hebben gestuurd.”

Ruijgrok was onlangs een van de sprekers op een congres over ‘modeziekten’ in Amstelveen. Deze aandoeningen, zoals het chronische pijnsyndroom fibromyalgie, bekkeninstabiliteit of whiplash, hebben gemeen dat er geen gefundeerd wetenschappelijk bewijs is voor de klachten. Zodra onverklaarde klachten een naam hebben, ontstaan er claims met betrekking tot behandeling, vergoeding of schadeloosstelling. Maar door gebrek aan wetenschappelijk bewijs kunnen die niet goed worden onderbouwd.

Uitgesproken tegenstander van deze claims is gynaecoloog Cees Renckens, de voorzitter van de Vereniging tegen Kwakzalverij. Kort gezegd is zijn motto: zolang er geen objectief bewijs is voor bepaalde klachten, bestaat een aandoening niet.

Psyche
Ruijgrok vindt die benadering te kort door de bocht. “Neem rsi (muisarm) of fibromyalgie, waarbij patiënten vaak overal pijn hebben. Bij rsi koppelt de pijn zich aan bepaalde bewegingen en kan hardnekkige vormen aannemen. Deze patiënten ervaren sneller pijn, en dat verergert door stress. Je kunt het daarom niet meer puur technisch benaderen, al zijn er met speciale apparatuur wel kenmerkende afwijkingen gevonden. Ook de psyche speelt een belangrijke rol. Als je rsi-patiënten bijvoorbeeld onder tijdsdruk laat typen, gebruiken ze hun spieren anders dan gezonde personen.”

Ruijgrok beaamt dat rsi of andere onbewezen aandoeningen kunnen verergeren zodra er een naam voor is bedacht. “Het zou kunnen dat je de kwaal dan gaat koesteren. Maar artsen moeten deze patiënten wel serieus blijven nemen. Het heeft geen zin om ze het bos in te sturen. Ze gaan dan bij andere artsen shoppen. En de klachten verdwijnen niet door het stempel ‘modeziekte’.”

Het AZM kijkt dus bewust naar lichaam én geest. “Want je kunt de motoriek niet goed bestuderen als je de psychische component buiten beschouwing laat. Daarom hebben wij wekelijks overleg met een psycholoog en een psychiater over de moeilijke gevallen. Wij kijken dus ook naar de beperkingen voor het dagelijkse functioneren. Wat kan iemand nog? En hoe kan iemand zo snel mogelijk weer zo zelfstandig mogelijk leven?”

Patiënten met chronische – onbegrepen – pijn zijn volgens Ruijgrok gebaat bij duidelijkheid: geruststelling dat er vooralsnog niets ‘ernstigers’ aan de hand is, en training om ze zo goed mogelijk te leren functioneren. “Vaak zijn ze door de pijn bang om te bewegen, terwijl dat meestal niet nodig is. We behalen soms spectaculaire resultaten: iemand die in een rolstoel binnenkomt en drie maanden later weer op de been is.”

Gevoeligheid
De laatste tien jaar ziet Ruijgrok veel patiënten met chronische pijn: whiplash, rsi, het chronisch regionaal pijnsyndroom type I (hardnekkige pijn in arm of been, bijvoorbeeld na een breuk) of fibromyalgie (langdurige pijn in het hele lichaam). “Daar zitten wel ‘modeziekten’ onder. Fibromyalgie-patiënten komen vanwege hun klachten bij de internist, de gynaecoloog, de orthopeed, de reumatoloog. Deze patiënten hebben vaak een verhoogde gevoeligheid voor pijn. Gaan ze bij koud en nat weer bijvoorbeeld naar buiten, dan ervaren ze dat als pijnlijk. Het liefst ligt zo iemand in bed of in een warm bad.”

Meestal zijn fibromyalgie-patiënten vrouwen die langdurig overbelast zijn geweest, zoals na een lange tijd vol stress en angst. “Vaak zijn ze lager opgeleid en houden zich met moeite staande in de maatschappij. Omdat ze veel klagen over vermoeidheid en pijn, zijn artsen doorgaans niet dol op hen. Toch is aangetoond dat hun zenuwstelsel extra gevoelig is. Deze ontregeling is het meest gebaat bij duidelijke voorlichting, geruststelling en praktische begeleiding. Dat verlaagt de stress, zodat ze zich beter leren te redden.”

Flink lichamelijk trainen heeft bij deze patiënten weinig zin. “Wij zijn gestopt met hen te revalideren, maar sturen ze wel door naar een speciale cursus, waarin ze leren omgaan met hun klachten.”

Door Patricia van der Zalm
Bron: BN DeStem

1 REACTIE

  1. Geachte collegae,

    Enkele jaren geleden had ik een whiplashpatiënt in mijn praktijk.
    Anamnese: slikklachten, sensorische stoornissen, hoofdpijn, nekklachten. Bleek in het gezicht. Diagnose ziekenhuis was hersenschudding, waarvoor een wekadvies werd megegeven. Geen fracturen of dislocaties. Als diagnose werd whiplashtrauma gesteld. Ook gaf de huisarts dit aan als doorverwijzing.

    Volgens de whiplashrichtlijn KNGF vallen evenwel dit soort klachten buiten het bereik van de opgestelde richtlijn, klachten behorende tot gradatie WAD 3. Klachten die m.i. wel degelijk te objectiveren zijn!
    Desalniettemin heb ik de patiënt ‘maximaal’ behandeld, en wel 18 behandelingen. Het heeft echter niet mogen baten, ondanks geruststelling, dat de meeste mensen weer herstellen van hun klachten, namen de klachten gestaag toe. Ook diens huisarts twijfelde hoe te handelen en i.o. hadden we de patiënt doorverwezen naar een fisio-fitness, daar ik geen toestellen in mijn praktijk heb om een conditioneringsprogramma op te zetten. Mijn collega gaf ook aan dat klachten na een aantal maanden ‘chronisch’ werden (10 maanden na ongeval) en adviseeerde patiënt eens met een psycholoog te praten.
    navraag bleek nu ruim 4 jaar na dato, dat patiënt daarna zichzelf heeft doorverwezen naar een oogarts, neuroloog, vestibuloog en neuro-psycholoog. Gebleken is dat in de loop van het 2e jaar specifieke klachten duidden op o.a. hersenstamletsel, zich uitend in libidostoornissen, eetstoornissen, visusstoornissen, cervicale migraine (EEG), vrnl. temporaal bij HV. ook is gebleken dat er sprake moet zijn geweest van cervicale artrose / ‘bulging disc’. afwijkingen die binnen de literatuur allang bekend zijn, maar het moge duidelijk zijn dat die met fysiotherapie c.q. psychologie niet tegen te houden zijn.

    Patiënt heeft zich laten begeleiden door een GZ-psycholoog en een psychiater, om verder stagnatie te voorkomen. De gevolgen van het onderhavige ongeval zijn inmiddels desastreus: WAO en dreigende WW/bijstand; door gedragsverandering: huwelijk kapot, onbegrip bij collegae, te late doorverwijzing etc.

    Het feit dat nu onlangs Renckens zich weer van zich heeft laten spreken doet mij beseffen dat -willens en wetens- het ‘whiplashprobleem’ en daarmee de patiënt wederom in een kwaad daglicht stelt. Dat collega Ruijgrok, notabene werkzaam in een AZ, zich ‘op de vlakte houdt’ door uitspraken te doen als “er kàn iets aan de hand zijn”, is anno 2006 voor deze patiënten en automatisch vele dierbaren niet meer te verkroppen.
    menig promotie, dissertatie en oratie heeft de afgelopen jaren kennelijk de revue gepasseerd, al dan niet gesubsidieerd door de overheidcampagnes. m.i. had dat geld beter besteed kunnen worden aan een fonds voor verkeers- cq whiplashslachtoffers die wilens en wetens meerdere malen aangereden worden (beroepsgroep en verzekleraars!). Deze vorm van ‘persberichten’, zie ook uitspraken van Buunk en met name Koerselman (notabene psychiater!) heeft, gezien mijn eigen ‘laksheid’, een heel ander beeld geschept, voral nu het wellicht gaat om mogelijk hersenletsel. O.a. ontstane visusstorrnissen kan met de beste wil niet met ‘modeverschijnselen’ laat staan ‘ziektewinst’ worden geassocieerd. Uitspraken door deze heren zullen zeer zeker door aansprakelijk gestelde verzekeraars zeer gewaardeerd worden, terwijl op deze manier extra onbegrip in de beroepsgroep wordt gekweekt richting de whiplashpatiënt die met genoemde klachten jarenlang invalide blijft en wellicht -met dank aan De Geus c.s.- nimmer meer aan de slag kan. dat hiervoor (nog) geen na-zorg bestaat binnen de GGZ, verbaast mij geenszins. ik schaam mij diep voor degenen die zogenaamde ‘theoretische’ richtlijnen hebben opgesteld, die voor de chronische wl-patiënt ‘kant nog wal raakt’ met alle bio-psychosociale GEVOLGEN van dien! Ik voel mij medeschuldig!

Reacties zijn gesloten.