Vorig jaar heb ik door mijn column over de behandelindex blijkbaar flink wat stof doen opwaaien. Ik ben hier door veel partijen op aangesproken en nadat we eind vorig jaar ook diverse praktijken hebben bijgestaan met de interpretatie van de eigen gegevens t.o.v. de behandelindex, zijn we uitgenodigd door het SKMZ om deel te nemen aan een onderzoek naar de behandelindex. Afgelopen vrijdag is de presentatie geweest van dit onderzoek en is de presentatie ook gedeeld op de site van het SKMZ.

- tekst gaat verder na deze advertentie -


FysioVacature, de vacaturesite voor de fysiotherapeut

Er is een onderzoek uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van de behandelindex. Dit omdat er behoorlijk commentaar is geweest of de methode wel betrouwbaar is of niet. Ook gebruiken alle verzekeraars tot op heden verschillende methodes om de index te berekenen. Vorig jaar heeft de selectieve inkoop, die door veel verzekeraars gekoppeld is aan de behandelindex, nog tot initiatieven geleid die de landelijke media hebben gehaald (o.a. Stop de behandelindex).

Het onderzoek richtte zich op een nieuwe methode die verzekeraars willen gaan invoeren. Daarin is de conclusie getrokken dat deze methode in ieder geval betrouwbaar is. Een ander vraagstuk was waar je de index voor zou kunnen gaan inzetten. En op bijna alle gebieden is de conclusie dat er zaken aan toegevoegd moeten worden om er voor te zorgen dat we komen tot een instrument waarmee de kwaliteit van de geleverde zorg zichtbaar gemaakt kan worden. Dat zou dan de resultaatindex moeten gaan worden.
De nieuwe methode is dus gelijk over alle verzekeraars heen en houdt rekening met bijvoorbeeld de sociaal-economische status (SES) en ook de mate waarin sprake is van aanvullende dekking door de patiënt. Dit zijn zaken die in voorgaande berekeningen nog niet werd meegenomen.

Het gaat voor de goede orde nog om intenties vanuit de verzekeraars, maar vanaf volgende week weten we meer als het gaat om het inkoopbeleid en welke plek de behandelindex daarin zal krijgen. De eerste versie van het inkoopbeleid moet op 1 april publiek gemaakt worden.

Overige uitkomsten onderzoek:

  • Qua spiegelinformatie is aangegeven dat de praktijk er goed gebruik van kan maken als er betere achtergrondinformatie beschikbaar komt. En dat het op termijn moet gaat groeien naar een systeem waar ook kwaliteitsinformatie en cliënt-ervaringen in zijn opgenomen.
  • Qua contracttering heeft iedere verzekeraar zijn eigen beleid. Dat zal ook in de toekomst zo blijven. Wel is er advies gegeven om een correctiefactor toe te passen vanuit statistisch oogpunt (vergelijk het maar met een snelheidsovertreding waarbij ze ook corrigeren naar beneden). Een ander advies is de mogelijkheid om te kunnen reageren met aanvullende informatie over recidive en/of kwaliteit.
  • Voorlopig oordeel is dat de huidige index niet ingezet kan worden als systeem voor keuze-informatie voor cliënten.

Het fijne van deze laatste ontwikkeling is dat de intentie op tafel ligt om met alle partijen constructief in gesprek te komen om meer (kwalitatieve) informatie toe te gaan voegen aan de behandelindex. De intentie van de aanwezige partijen was ook zeker aanwezig om daar echt werk van te gaan maken.

Concreet betekent het nog niet dat dit jaar de ‘oude’ index al van tafel is. Maar er lijkt wel een weg ingeslagen die duurzamer is als iedereen daar zijn schouders onder wil blijven zetten. Om over alle verzekeraars heen tot een uniforme index te komen is er wel een gezamenlijke dataverzameling nodig. Dat zal ook de basis moeten zijn om verdere informatie toe te voegen. Daar zijn we nu alleen nog een eind vandaan omdat alle partijen vanuit eigen belangen dataverzamelingen opbouwen binnen de fysiotherapie. Mijn oproep is dan ook om alle partijen die belang hebben op dat gebied het eigen belang opzij te zetten en te gaan voor het grotere belang van alle fysiotherapeuten. De patiënt kan dan ook gelijk meer zelf de keuze gaan maken bij welke therapeut ze in behandeling willen gaan.

Al met al goed nieuws voor de langere termijn als de resultaatindex echt een systeem gaat worden waarmee de toegevoegde waarde voor de fysiotherapie zichtbaar gemaakt kan worden.

Door: Gerard Boschman